zaterdag 1 september 2007

Ansichtkaart



Nergens iets over dat we met het oudste vliegtuig
van Bangladesh Airlines meevlogen,
nota bene van Brussel naar Barcelona
en dat iedereen om ons heen tot Allah bad,
“als we nu neerstorten”, zei ik,
“zijn wij de enigen die in korte broek naar de hemel”,
je onderbrak me met een elleboogstoot;
op een vliegtuig werd jij ernstiger.
De passagiersruimte had iets weg
van onze woonkamer zaliger,
versleten meubilair en antiek bloemetjesbehang,
een soort seventies gezelligheid,
dat bij mij merkwaardig genoeg
ook een gevoel van veiligheid opriep.

Nergens iets over de turbelentie op het vliegtuig,
en dat de bagage daarna niet meegekomen bleek.
(Dat ze voorgoed verdwenen was,
konden we nog niet weten.)
En het hotel volzet, maar blijkbaar komt dat wel vaker voor.
Na een lange rit in de taxi van een grimmig kijkende,
voormalige Joegoeslaaf waardoor het eigenlijk
meer iets van een ontvoering weghad,
kwamen we in het enige hotel uit de reeks met airco terecht.
Wij koesterden vermoedens dat het beetje tocht
dat we voelden vooral aan het ontbrekende
stuk glas in het raam te danken was.

Nergens iets over die vechtpartij op de Ramblas,
twee jongemannen die de jeuk uit elkanders vuisten
jaagden door korte doffe kloppen op te vangen
met roodaangelopen koppen.
Daarna stuurden we naar aloude gewoonte
een kaartje naar onszelf.

En toen het geld uit onze kluis verdwenen was,
onverklaarbaar, ja heel vreemd vond zelfs het personeel,
bleek de maat vol, de vakantie voorbij
en wilden we alleen nog maar naar huis.
We veinsden een brand, een ongeluk, een sterfgeval,
en mochten een vlucht eerder weg, en baden
gezamelijk tot God en voor de zekerheid ook tot Allah
voor wat moed, bang als we waren voor
de terugtocht met Bangladesh Airlines.
Angst is besmettelijk.
(Dat het vliegtuig geboekstaafd stond als het langst
vliegende toestel ter wereld en twee weken later
om veiligheidsredenen voorgoed uit het luchtruim
genomen werd, konden we nog niet weten.)
Nee, niets van dat alles.

Alleen een ondergaande zon,
die weerspiegeld werd in water en
bergen in de verte, donker en onbereikbaar,
en langsachter “GROETJES!”,
met daaronder onze namen in sierlijke,
zelfverzekerde krullen
op het kaartje dat drie weken later
in de brievenbus stak.

Geen opmerkingen: