zondag 18 september 2016

NIEMAND

Het is stil.
‘Hoe is het met je familie in Syrië?’
‘Goed’ zegt hij, knikt, zegt: ‘dank u’ en staart naar het voorbij glijdende landschap.
Tijdens de eerste weken dat hij bij ons werkte heeft hij me enkele dingen verteld. Toen het hem te veel werd wellicht. Over familieleden die de afgelopen dagen stierven in de bommenregen waarmee de hemel het op zijn familie gemunt had.
‘Ik zit hier’ hij wees naar zijn kop koffie (het was pauze) ‘en zij zitten daar…’
Hij keek me aan en haalde zijn schouders op.


Hij is pas twintig, maar heel plichtbewust en begaan met zijn werk in de Kringloopwinkel. Daarnaast gaat hij naar school. Op maandag leert hij voor kapper. Op dinsdagavond volgt hij Engels. Hij heeft hier al verschillende oude en versleten schoolboeken om Nederlands te leren van de papierstapel gered.
‘Als ik niet moet werken, wil ik studeren’ zei hij eens. ‘Ik wil niet thuis zitten wachten en niets doen ’s avonds. Thuis hier is enkel om te slapen.’

Hij heeft een zetelbed gekocht en dat breng ik met mijn bestelwagen naar zijn huis, wat voor mij - ’s avonds, na het werk - maar een kleine omweg is.

Plots begint hij te praten.
‘Verleden week is er een vliegtuig neergestort op een veld naast mijn dorp. We hebben geluk gehad. Maar iedere dag sterven daar meer dan dertig mensen.’
Waar? wil ik vragen, maar ik zwijg. Iedere vraag lijkt banaal.
‘China en Rusland werken samen met IS’ zegt hij. ‘Het kan niet anders. Want daar is IS en hier wonen wij (hij maakt cirkels in de lucht) en hier (hij wijst naar de laatste cirkel) komen alle bommen neer.’
Zijn Nederlands is verre van perfect, en soms zegt hij woorden of zinnen in het Engels. Maar hij heeft de afgelopen tijd veel vooruitgang geboekt. Hij leert snel.

‘Mijn vader had huizen en fabrieken in Damascus. Mijn familie was welstellend, en we kwamen niets tekort. Ik ging er naar de universiteit. Mijn vader zei me dat, als ik slaagde, hij er voor ging zorgen dat ik kon studeren in Groot-Brittannië. Maar dat was voor de oorlog. Toen was een dollar vijftig Syrische lira waard. Vandaag kost een dollar soms tot vijfhonderd lira.
IS ontvoert de kinderen van rijke mensen, en vraagt dan miljoenen lira losgeld.’
Het is weer even stil.
‘Zelfs onze eigen president gooit bommen op onze huizen. In Juli werd het huis van mijn oom getroffen. Maar niemand die tussenbeide komt.

En het gaat alleen maar om petroleum’ zegt hij. ‘IS beheerst nu de petroleumvelden in Syrië en de wereld koopt aan hen. Moest de wereld willen, dan kunnen zij IS snel uitschakelen.'
Ik parkeer de wagen voor zijn deur. Klaar om uit te laden. Hij blijft zitten. Ik kijk hem aan. Moedeloosheid.
'Niemand die de mensen in Syrië helpt.’

Geen opmerkingen: