zondag 9 februari 2014

BRIL

Voor me stonden twee vrouwen. Korte, gedrongen posturen. Ze hadden allebei een asgrijs kapsel waarin magenta de haren oplichtte. Maar ook hun gezichten leken heel erg op elkaar. Enkel hun bril verschilde.

‘Hoe snel kunt u een huis komen leegmaken?’ vroeg de vrouw die de zware brilmontuur torste. 
‘Ik zal u het telefoonnummer van de ophaaldienst geven’ zei ik, ‘dan kunt u meteen een datum en een tijdstip afspreken.’
‘Maar het moet wel snel gaan’ zei de vrouw met enige bezorgdheid in haar stem, ‘het huis is verkocht, en dit weekend willen de mensen die erin komen verhuizen.’
‘Het spijt me’ zei ik, ‘meer kan ik niet zeggen maar met de mensen van de ophaaldienst zult u meteen kunnen nagaan wanneer het ten vroegste voor hen lukt. Is er veel om op te halen?’
‘Een huis vol’ zei de vrouw en zocht bij de andere met de lichte montuur om wat ondersteuning. ‘Ja’ vervolgde deze - zelfs hun stemmen waren gelijkend – en ze begon op te sommen: ‘een keukentafel met vier stoelen, keukenkasten, een koelkast, een eettafel met zes stoelen, een dressoir, een drie-zit en twee relaxzetels, een tv, vier slaapkamers…'
‘En alles is nog in een goeie staat?’ onderbrak ik haar.
‘Zeker’ zei de vrouw, ‘maar het is niet nieuw natuurlijk, veel spullen dateren nog van toen wij jong waren, en die twee relaxen hebben we gekocht kort voor vader stierf, weet je nog’ en ze stootte de andere vrouw aan met haar elleboog.

‘Hoe dan ook, het beste wat u nu kunt doen is zo snel mogelijk bellen voor een afspraak maar het zal erom spannen, want het is al woensdag…’ Het was eventjes stil, en toen vroeg ik zacht: ‘Is uw moeder nu ook overleden misschien?’
‘Nee’ zei de eerste vrouw met een glimlach, ‘maar ze gaat morgen naar een rusthuis… en ze weet het nog niet...’
‘Hoezo, ze weet het nog niet?’ 

‘Nee, we zijn er wel al eens met haar geweest, maar ze vond het er verschrikkelijk en ze wilde er daarna niets meer over horen. Ze vond dat het er stonk, en dat was helemaal niet waar. Je kunt er gewoon niet met haar over praten. Maar ze is nu achtentachtig, en we hebben bericht gekregen dat er een plaats vrij gekomen is en dat wij nu als eerste op de lijst staan, dus mogen we deze kans niet laten schieten’.
‘Maar kan ze nog op eigen benen staan of is ze ziek, of zijn er aanwijzingen dat ze begint te dementeren?’ Ik weet niet wat ik eigenlijk wou horen.
‘Nee, maar ze is bijna negentig en dat is toch geen vrouw meer om alleen te wonen?’

‘Maar hoe gaan jullie dat dan doen morgen? vroeg ik.
‘Daar hebben we lang over nagedacht’ zei de vrouw met de zware brilmontuur. ‘Denk niet dat het gemakkelijk is. Ik heb enkele nachten geen oog dicht gedaan, altijd ben ik ermee bezig…’ De andere vrouw knikte, en vervolgde: ‘We hebben een uitstap gepland. Ze verwacht ons morgenochtend om er met de hele familie op uit te gaan, maar in plaats daarvan brengen we haar naar het rusthuis.’
Ze keken allebei eventjes op naar mijn gezicht, maar wendden de blik daarna op hetzelfde moment weer naar de grond. ‘Ja, we weten het, het is erg maar het kan niet anders…’
‘En het huis is verkocht?’ Ik kon het maar moeilijk bevatten. Stilzwijgend gaf ik hen de folder met het telefoonnummer.

‘Maar het was dan ook ons huis’ zei de andere vrouw die ineens in de verdediging trad, ‘ze heeft het ons meer dan twintig jaar geleden geschonken toen vader stierf zodat als haar iets overkwam er geen successierechten betaald moesten worden. En het is toch niet dat we haar er meteen hebben uitgezet, zoals je toen in gelijkaardige situaties wel eens hoorde. Maar nu zijn we zelf al oude mensen, en wij kunnen haar ook niet meer in huis nemen. En daarenboven hadden we niet verwacht zo snel een koper voor het huis te vinden, maar we hadden het nog maar pas te koop gezet of er waren al een paar kandidaten. Het was nog een hele organisatie om te regelen dat die mensen het huis konden bezichtigen. Maar dat is allemaal goed gegaan, ze heeft er niets van gemerkt.’

Morgen gaat moeder het wel merken dacht ik schamper maar zweeg. Het waren mijn zaken niet, en wat wist ik ervan?
‘Nu zit ze altijd alleen, al haar kennissen van vroeger zijn dood en ze komt het huis niet meer uit. Ze kookt niet meer, en zindelijk op zichzelf is ze ook niet echt… Daar krijgt ze elke dag een warme maaltijd, en leert ze opnieuw mensen kennen.’
‘Ja’ beaamde de andere, ‘en dan hebben wij ook weer wat rust…’
Bezwaard staarden ze naar de grond.
‘Ik wou dat we al enkele dagen verder waren’ zei de ene terwijl ze de folder in haar tas stopte.
‘Ik ook...’ zei de andere, 'ik ook.’

Geen opmerkingen: