vrijdag 9 oktober 2009

Heks

Eej da boeksje nog met diene poapegoai vanvoor'n da ier verleen weke an de rutte lag?
Het verrimpelde vrouwtje dat kromgebogen en geruisloos binnen is komen schuifelen overloopt de boeken aan het raam, haar gezicht begrijpt er niets van. Rond haar benen zitten een paar verschillende, bontgekleurde zelfgebreide sokken die tot net onder haar knieën komen. Daarboven draagt ze een subtiel, vaag doorschijnend, lichtgroen kleedje dat vanaf haar middel schuilgaat onder een grijze trui, en een vuilroze muts.
Haar voeten steken in donkere klompen met gespen.
't Lag ier verzekers ol veert'n doag'n en nu is't ommeddekee weg...
Rondvliegend speeksel - er is iets vreemds met haar gezicht, het is kort en breed en bevat beweeglijke lippen die, als ze zwijgt, gedurig over elkaar rollen. Ze roepen heldere herinneringen op aan bladeren kauwende, uit hout gekapte stamoversten in de nerveuze videodagboeken van een of andere spoorloos verdwenen, vooroorlogse documentairemaker (na verloop van tijd ging men ervan uit dat hij het slachtoffer werd van een stel beslist interessante, maar iets teveel aan hun tradities vasthoudende kannibalen).
Ik loop naar de boekenkast en schuif het boekje achteruit dat er nog maar pas een onderkomen vond, de schrijver van dienst is Coetzee en de papegaai op de voorkant van Robin Crusoe.
Ik hou het teder vast, ik heb het niet gelezen maar toch hou ik van dit boekje.
Wel 'k ben blie daj nog eentje ét!
Het vrouwtje ontbloot een stukje van ons aller toekomst als ze glimlacht - rekent af - haar portemonneetje wordt weer een stukje lichter,
't zien wel rostjes moa 't is wok geld
en mislukte bellen blazend verdwijnt ze, dolgelukkig, net als ik, is het niet fantastisch, dat iemand op haar leeftijd nog dergelijke boeken leest - er is hoop voor deze wereld,
en ben aan het nagenieten als ze weer binnenkomt,
er stoan geen poapegoai'n in!
Een nevel van ontgoocheling,
eej da nu nog geweten...
Spuug suist langs mijn oren, en ik heb medelijden met het kleinood dat zich in het oog van de tsunami bevindt, neem het terug, in stilte belovend het straks eens te soigneren, de blaadjes voorzichtig om te keren, het af en toe enkele troostende woordjes toe te fluisteren...
Eej geen boekskes over wieka?
Ze slist zelfverzekerd, en dan volgt een zin die nog voor nachtmerries zal zorgen, ik deins achteruit terwijl ze bekent dat ze hier nog maar een paar jaar mee bezig is, maar ondertussen al een hele bibliotheek over het onderwerp gelezen heeft,
'k zien bikans tjeventig moa 'k voel'n mie were lik een kiend,
en 'k goan ton mé mien dochtre paddenstoel'n goan pluk'n, en dolkrud,
allez, van da bilzekrud, doornappel, en wolfkers, woamee da 'k vliegzoalve maak'n, da's nie voe amateurs wei! Bie vulle moane dans'n we ton in de lochtink in uzne bloot'n, ze kiek'n verzekers nog een bitje uzze gebeurs, deur under vinsterke boov'n! En miene vint zoe ne kee moet'n were keer'n... Je zoe nog'n bitje loer'n noa z'n wuufje!,

waarna ze uitbarst in een schrille, akelige lach, en het vocht stuift in het rond. Nu pas wordt me duidelijk dat tanden eigenlijk een soort buffer zijn, onontbeerlijk bij het communiceren.
Weer tot rust gekomen laat ze haar blik nog eens rondgaan en lispelt dat ze terug zal komen,
ge meugt er up reek'n!,
en lang nadat ze weg is hoor ik nog steeds die schaterlach waarbij een oogopslag lang een glinsterende, kleurloze regenboog over de ruimte gespannen werd.

Ik hoef de bezem niet te zien.
Ze bestaan.
Geen twijfel mogelijk.

3 opmerkingen:

Wenz zei

Hahaha, prachtige schets, alleen grijnzend uit te lezen. :) (En blij dat lezen speekselvrij is...) Nu kan ik met mijn kennis van het Nederlandse Zuid-Limburgs een heel eind komen, maar deze zin kon ik toch niet ontrafelen: 't zien wel rostjes moa 't is wok geld -> Verder dan 'het zijn maar restjes, maar het is ook geld' kom ik niet. Zit ik in de buurt? :) (Aangenomen dat kleingeld, of het prachtige 'pasmunt' ook als 'restjes geld' te beschrijven is.)

Rino Feys zei

Restjes was goed gevonden Wenz, maar het heeft daar niet echt iets mee te maken, wel met wat naar roestkleurig neigt. Roodharigen hebben hier te lande een 'rostekop', en onze kleinste muntjes (vroeger de halve franken en vandaag de 1, 2 en 5 euro centjes) worden in de volksmond omschreven als 'rostjes'...

Wenz zei

Ros geld, aha! Ha, daar was ik niet op gekomen. Grappig wel. 1, 2 en 5 centjes noem ik vooral 'grut'. Toch weer wat bijgeleerd nu, kan ik me weer wat beter redden hier, tussen al die prachtige dialecten. :)