dinsdag 6 januari 2009

Vuur

Na schooltijd vond ik in vaders werkplaats tussen oude, afgedankte spullen een voorhistorisch stukje elektriciteitskabel waaraan er een al even gedateerd uitziende stekker zat.
Hoewel het voorwerp niet met mij verbonden was, liet het me niet meer los. Wat zou er gebeuren als ik de stekker plugde in een stopcontact?
De mogelijkheid om dit te doen betoverde me, ik kreeg er hartkloppingen van die op hun beurt voor ademhalingsstoornissen zorgden.
Ik nam de kabel met de stekker in mijn hand. M'n hoofd tolde. Er hing immers geen apparaat aan vast! Heel bizar en zelfs een beetje huiveringwekkend was dat.

Moeder riep ons voor het avondeten. Mijn gebrek aan eetlust werd, zoals alles wat onbegrijpelijk was aan mijn gedrag, toegeschreven aan balorigheid. Het zorgde ervoor dat ik het langst aan tafel zat. Na een eindeloos herkauwen verdwenen de verwerkte ingrediënten uiteindelijk uit mijn bord. Daarna werd van mij verwacht dat ik nog even met de afwas hielp. Ik had werkelijk geen geluk die dag.

Tenslotte slaagde ik erin om onopvallend weg te sluipen, tintelend van opwinding omdat mijn tijd gekomen was. Het merkwaardige stukje draad met stekker bevond zich nog steeds waar ik het verborgen had. Dat bevestigde om de één of andere reden dat de grote formeerder van mening was dat ik door moest gaan met mijn plan.
Onder het eten had ik ruim de tijd gehad om na te denken, en toen was ik op het idee gekomen om mij in het kolenhok terug te trekken. Sinds de intrede van enkele gaskachels in ons huis was het hok, waar nog een berg steenkool lag, in onbruik geraakt. Daar hoefde ik niet bang te zijn voor pottenkijkers, en niemand die me er zou komen zoeken. Bovendien bevond er zich een stopcontact.
Een zwart, rond bakelieten kopje zonder oortje, dat omgekeerd aan een klein rond plankje zat, dat op zijn beurt aan de muur bevestigd was. Aan de voorkant zaten twee mysterieuze donkere gaatjes. Je kon duidelijk zien dat het ding heel oud was, misschien wel zo oud als de draad met de stekker. Dat er wat stoffig spinrag overheen lag, was wel vies, maar in zekere zin ook een beetje geruststellend.

De draad ging van hand tot hand, ik bestudeerde hem langdurig en aandachtig, twijfelde, wikte en woog, en dacht nog een hele tijd na. Tenslotte besloot ik dat het tijd geworden was om de stekker in het stopcontact te steken.
Een enorme, razendsnelle vuurbal knalde door mijn arm heen tot m'n schouder. Een vuurpijl raakte me in het hart. Er vond een implosie plaats. Ik veranderde voor eeuwig in een standbeeld, een volle seconde lang. Toen viel de stekker op de grond. Rookslierten kringelden op uit mijn oren. Wankelend verliet ik het bedompte kolenhok. De buitenlucht bracht me langzaam in het land der levenden terug.

Moeder riep dat het bedtijd was. Die nacht ontwaakte ik met een bloedstollende schreeuw waarmee iedereen in huis de stuipen op het lijf werd gejaagd, en toen ik rechtop zat en me probeerde te herinneren wat ik had gedroomd, voelde ik bij het ademen een verschroeiende pijn rond mijn hart.

De volgende dag maakte ik in het geheim een put in de grond waarin ik de draad met stekker begroef. Ik had tegen niemand iets over het voorval gezegd.
Ondertussen sterkte het besef dat er machten waren waartegen ik niet opgewassen bleek, en terwijl ik het gat weer dichtgooide, drong tot me door dat het dus mogelijk was, dat wat er vanbuiten oud en uitgediend uitzag, van binnen nog vol vuur zat.

1 opmerking:

Anoniem zei

Een klap van een avontuur met een belangrijke les. Zo stak ik twee vingers in de kluwen draadjes waar het omhulsel van het stopcontact was weggehaald... Eenzelfde wijsheid openbaarde zich aan mij. Eens en nooit weer - zo'n ervaring.