maandag 21 juli 2008

Broedseizoen


Als je iets te lang op het middenvak blijft hangen achter slabakkende voorliggers, kan het al eens gebeuren dat je gelijktijdig links als rechts wordt ingehaald, waardoor je in het nauw gedreven, geen weg meer uit kunt en daar noodgedwongen in het midden steken blijft. Met een wrang gevoel onderga je dit.
Toch is hij of zij, die rechts inhaalt, degene die het pleit verliest. Er is immers geen ontkomen aan de plots opduikende stoet vrachtwagens die het rijvak plompweg afsluit. Wij, die op het middenvak verblijven, naderen hierna opnieuw gestaag en, vermijdend treiterig opzij te kijken maar met moeilijk te onderdrukken leedvermaak, passeren we de bedonderden. Hun remlichten gaan veelvuldig aan en uit, als hebben ze de grootste moeite om hun opgehitste wagens achter zo'n tientonner in bedwang te houden.
Het is geen geheim; op de snelweg is het elk voor zich, iedere rit lijkt een overlevingsritueel.

Wanneer ik enkele weken geleden voor het eerst sinds lang via de E 17 naar Antwerpen over het viaduct boven Gentbrugge rijd, ben ik er nochtans getuige van dat er toch zoiets als een groepsgeest onder de chauffeurs bestaat.
De haast makende wagens, die elkaar onophoudelijk opjuttend inhalen, soms na brutaal met de verstralers aan het achterste van een voorligger te hebben gelikt, houden plots gezamenlijk, zonder duidelijke aanwijsbare reden in. Wat gepaard gaat met een golf van kort oplichtende remlichten, die als een rilling door de aanstormende meute trekt. De teller zakt ogenblikkelijk naar negentig, wat, zoals de verkeersborden eigenlijk al een tijdje aangeven, hier de maximum toegelaten snelheid is.
De wagens, netjes over drie rijen verdeeld, veren rustig, in ca-dans, ca-dans, ca-dans ... op en neer bij de naden waar de betonnen brugdelen samen komen, als in een hypnotiserende dans.

Terwijl ik van mijn verbazing bekom, gaat de karavaan al even onverwacht weer sneller rijden, hoewel de verkeersborden nog steeds een maximum van negentig per uur aangeven. In het midden wordt tot honderdtwintig opgetrokken terwijl men links nog sneller rijdt, alweer opdringerig begint in te halen.
Daarna valt alles nogmaals stil.
We halen nog amper negentig, en weer gaan wagens samenzweerderig aan het dansen.
Nadat dit intrigerende verschijnsel me een weeklang in de ban houdt, valt mijn oog op zekere dag op die merkwaardige vogelkooien, die hier in paren in de middenberm staan opgesteld.
Is het een spotvogel die hier woont?
Wij hebben ons in elk geval vrijwillig verenigd in een rijdende club van vogelkooispotters.

Geen opmerkingen: