dinsdag 7 juni 2011

Keizer

Aangezien ene Jezus van Nazareth een paar duizend jaar geleden op deze dag in een vlaag van vergevingsgezindheid besloot om zonder enige vorm van aandrijving ten hemel te varen, bedacht iemand de toepasselijke term Hemelvaartsdag en vond een ander dat dit sterk staaltje van boven jezelf uitstijgen op gepaste wijze gevierd moest worden.
En hoe de beminde gelovigen sneller in feeststemming te brengen dan met een betaalde vrije dag?

Die bracht ik grotendeels door lezend in HhhH van Laurent Binet. Inmiddels was het avond geworden, en de verblindende zon verdween tussen twee gebouwen in. Iemand frunnikte aan het luikje van de ingebouwde brievenbus, door het gebloemde glas zag ik iets dwarrelen.
Vermoedelijk de aankondiging tot opening van een nieuw strijksalon, wassalon, kapsalon, boerderijwinkel, eetcafé-taverne-herberg of misschien waren er wel opendeurdagen op komst bij de fietsenmaker of wijnhandel om de hoek.
Hoe dan ook, belangrijke poststukken verwachtte ik niet op deze dag, en Laurent Binet sleepte me al snel weer vakkundig mee in zijn geromantiseerde weergave over de afschuwelijke maar fascinerende machinerie die leidde tot de ongeziene slachting van miljoenen joden tijdens de tweede wereldoorlog.

Diegene die me zo laat nog post bracht, had nagelaten de brievenbus weer te sluiten waardoor een streepje licht af en toe mijn aandacht trok. Tenslotte opende ik het kastje van binnenuit en gaf een tik tegen het slecht afgestelde luikje. Ondertussen bekeek ik vluchtig welk nieuws men op deze heuglijke feestdag meende te moeten verspreiden. Maar van een brief of een folder was geen spoor.
Geen boodschap dus, tenminste niet op papier.
In de brievenbus lag wel een handvol glanzende, donkerrode bloemblaadjes. Ik nam er eentje en rook eraan; de intense bedwelmende rozengeur deed me duizelen.

In het oude Rome ontving keizer Nero zijn gasten onder een regen van deze bloemblaadjes die met speciale vrachtschepen werden aangevoerd vanuit Egypte. Hij was daarnaast een groot liefhebber van rozenpudding, en eens liet hij een heel strand met een dikke laag bloemblaadjes bedekken. Enkele van zijn latere ambtgenoten beweerden dan weer dat ze de slaap enkel konden vatten op een bed gevuld met rozenvleugeltjes.
Ik keek naar het tere blaadje in mijn hand, en dacht aan die keer waarop ik met Valentijn een bloedrode roos in mijn brievenbus vond. Nooit te weten gekomen van wie ze afkomstig was, maar het belette haar niet de bron te zijn van onrust en wilde speculaties...
Voorzichtig stak ik enkele bloemblaadjes in het boek.

De volgende morgen zag ik dat een onverlaat lelijk huisgehouden had in een bloempot bij de buren.

Geen opmerkingen: