zondag 15 mei 2011

VAL

Middenin de nacht was ik op weg naar huis. Rechtop zwoegend op mijn fiets bedwong ik moeizaam een stuk autoweg; reusachtige betonnen platen waarvan de naden ooit met pek waren dichtgemaakt. Door de warmte zacht geworden leek de substantie zwarte kauwgom die zich aan mijn banden hechte. Met moeite wist ik me aan de tentakels van het monster te ontworstelen. Zo bereikte ik een dorpskern.

Drie enorme bussen reden langzaam voorbij. Lichtblauwe, goed onderhouden, met chroom opgetuigde bakken die oplichten in het schijnsel van de straatlantaarns. Achter de grote ramen dansten, zongen en giechelden naakte meisjes met champagneglazen in hun handen; er was duidelijk een feestje aan de gang. Dat ze in hun blootje stonden, leek hen niet te deren; onbekommerd waren ze met elkaar in gesprek. Tranen welden in mijn ogen. Nooit had ik zoveel moois bijeen gezien.

Eén van de meisjes merkte me op, en toen draaiden ze zich allemaal naar me toe. Een luid gejoel steeg uit de bussen op. Sommigen zwaaiden vrolijk, anderen wierpen kushandjes. Ondertussen waren de oldtimers tot stilstand gekomen. Normaal kun je een dergelijke situatie bezwaarlijk noemen, en het was zo overweldigend dat ik verlegen werd. De naakte jongedames waren echter allerminst beschroomd, schoven de ramen naar beneden en riepen: 'Meneer! Meneer!'

De deuren van de drie bussen draaiden open en de lading lachte me langs alle kanten toe. Ik plaatste mijn fiets tegen een gevel en liep de dichtstbijzijnde bus op rubberen benen tegemoet. Vreemd genoeg stapte geen enkel meisje af, alsof ze bang waren om met hun blote voeten het wegdek te raken. Maar door open ramen en deuren reikten tientallen handen naar me, en ik keek naar de verpletterende hoeveelheid mooie natuurlijke vormen in alle maten en gewichten. De openhartigheid in hun glimlachende gezichten bood een troostende aanblik, en ontroerd prevelde ik in stilte een dankgebed.

'Dit is een enkeltje naar het paradijs', dacht ik.

Van overdreven eerbaarheid kon je deze schoonheden moeilijk betichten, ze lieten zich gewillig van alle kanten zien. Sommige meisjes streelden zichzelf met gesloten ogen in diepe ernst over die verrukkelijke rondingen, en eentje staarde met een vrolijke grimas naar me terwijl ze, iets door de knieën buigend, met haar handen die betoverde poortjes naar haar meest intieme plaatsje opende. Ik weet dat het gewaagd is om deze waarnemingen hier zo weer te geven, maar door de onschuld die van deze meisjes uitging valt het me moeilijk hun handelingen platvloers of vulgair te noemen. Het was veeleer vertederend, en ik voelde hoe een geneeskrachtige warmte door mijn lichaam trok.

Starend naar deze terrariums vol wonderlijke vlinders besefte ik dat dit groter was dan alles wat ik tot nog toe had meegemaakt. Ik keek naar die reikende handen, de smachtende blikken. Naar goddelijke schepsels die van ongeduld zachtjes op de onderlip beten of hun mondjes tuitten.
Tegelijk met een niet te weerstaan verlangen om op die bus te stappen, maakte een golf van paniek zich van me meester. Alsof ik voor een afgrond stond en aarzelde om te springen.
Mijn hart ging als een razende tekeer.

Ik nam een besluit.

'Ik ga niet mee', zei ik met hese, overslaande stem. Maar niemand schonk aandacht aan mijn woorden, en ik zag meisjes lachend in gesprek terwijl ze naar me zwaaiden. Ik vermande me, en met tegenzin herhaalde ik het zinnetje, luider nu, toonvast. Alsof ik zeker van mijn stuk was.
Het werd op slag zo stil dat je een langsscherende vleermuis kon horen. Met blikken vol ongeloof werd naar me gestaard. Daarna kwam alles in beweging. Sommige meisjes wurmden zich naar voor, anderen schreeuwden het uit. De voorste jongedames namen onbezonnen risico's zoals ze zich vastklampten aan diegene achter hen, en uit de deuren hangend met hun vrije arm naar me reikten, hopend me alsnog op de bus te trekken. Tenslotte gaven ze op, en draaiden zich bedremmeld om.

Zo had het lot tegen alle verwachtingen in nog een mooie verrassing voor me in petto. Mijn gezichtsveld werd plots gedomineerd door de meest wonderlijke konten en billen, en m'n blik werd gezogen naar die volle, rijpe sinaasappelpartjes van mensenvlees die tussen die prachtige dijen gedijden. Ik wist wel dat het niet hoorde om zo te staren, maar ik kon er gewoon niet aan weerstaan. Met groeiende zekerheid wist ik dat dit een keerpunt in mijn leven was. Niets zou nog hetzelfde zijn. Het was jammer dat deze meisjes hun tocht zonder mij moesten verderzetten, maar ik was dankbaar dat ze mijn pad hadden gekruist. Een onvermoed gevoel van lichtheid ontwaakte in mijn hoofd. God bestáát, dacht ik; hij ziet er alleen een beetje anders uit dan ik verwacht had.

'Maar hij wil niet!', hoorde ik de achterste meisjes geërgerd naar de verbijsterd starende voorste meisjes roepen. Een dichtbij staand, knap zwartharig ding wierp me van over haar schouder een gekwetste blik toe waar minachting uit sprak. Het voelde alsof er een mes in mijn hart gestoken werd. Ik sleepte me naar mijn fiets. De bussen sloten hun deuren met een diepe zucht, alsof ook zij teleurgesteld waren. De motoren werden opgestart.

Langzaam kwamen de oude, metalen kolossen opnieuw in beweging.
Ik keek in de voorbijrijdende gevaartes naar de meisjes die druk gebarend met elkaar in gesprek waren en me reeds vergeten leken. Maar hier en daar priemde het boze oog. Zo verdwenen de bussen brullend uit het zicht. Weer helemaal alleen in het ingeslapen dorp klom ik op m'n fiets en reed in verwarring verder. Ik kon mezelf wel voor het hoofd slaan toen tot me doordrong dat ik vergeten was een foto te nemen met mijn mobieltje.

Rillend van de kou werd ik naast een greppel wakker.
'Stil maar', zei de schim die over me heen gebogen zat.
'Er is een ziekenwagen onderweg.'

Geen opmerkingen: