zaterdag 12 december 2009

Happy End

Het was middag, en ik zat een boterham te smeren. Ze lag op de mat aan de deur, en volgde iedere beweging van mijn handen aandachtig, om niets te missen van het heerlijke schouwspel waarmee de restjes straks in haar etensbak zouden belanden.
Er kwam iemand binnen - ze rechtte haar oren, hield haar kop een beetje schuin en stormde toen, grommend en blaffend, op de deur af. Het is een onuitgesproken overeenkomst: ga ik zitten, dan neemt zij de winkel over.
Maar de rondborstige vrouw bij wie de strak zittende jack en broek bedoeld leken om haar gulle lichaamsvormen te accentueren, besteedde geen aandacht aan de teckel en kwam recht op me af. Ze had halflang krullend, zwart gekleurd haar en probeerde haar leeftijd te maskeren onder een laagje bruine crème dat over haar wangen lag, met een toefje roze net onder haar jukbeenderen. Haar blik was uitdagend, en uit haar bewegingen en voorkomen sprak een brute vrijpostigheid waaruit bleek dat ze niet echt een lezer was.
Ze haalde een plastic mapje uit haar handtas en vroeg smekend: 'Sorry voor het storen meneer, maar hebt u Doortje misschien gezien?' Haar stem was schor en kraakte als een oude vinylplaat. Ze stak me een foto toe. Een donkerbruine Perzische kat met gele ogen keek hooghartig naar de camera. Ze zat sierlijk rechtop in de armen van de vrouw die voor me stond. Het hadden zussen kunnen zijn.
Ik zei dat ik Doortje nog nooit had gezien, vroeg hoelang ze al vermist was, en of ze de dierenbescherming had gecontacteerd.
Ze draaide ongeduldig met haar ogen.
'Ach meneer, twee weken is ze weg, en alles heb ik geprobeerd. In de omliggende straten briefjes in de brievenbussen gestoken, een advertentie in de Streekkrant gezet, in ieder warenhuis binnen een straal van twee kilometer een foto gehangen...'. Ze zuchtte.
'En zit ze niet per ongeluk ergens in een hok bij buren opgesloten?' Ik dacht aan het skelet van de kat die ik ooit achter de gesloten deur van een bouwvallige, verlaten boerderij aantrof.
Ze lachte, maar het was niet van harte, en machteloos haalde ze haar schouders op.
'Ach, eigenlijk weet ik wel waar ze zit. Gegarandeerd bij de Kosovaren naast mijn deur, die altijd vriendelijk lachen in mijn gezicht, maar doen alsof ze me niet begrijpen wanneer ga klagen als de muziek 's namiddags weer eens zo luid staat dat de kaders aan de muur hangen te trillen!' Ze sprak gejaagder nu, en het bruin op haar wangen kreeg een diepere teint.
Ik voelde me plots moe worden.
'Excuseer mevrouw, maar wat zouden zij met uw kat doen?'
'Zo'n raskat... Verkopen zeker? Weet ik veel. Of misschien hebben ze ze wel opgegeten.' Ze snoof.
'Toen ik hen vroeg of ze mijn kat niet hadden gezien, schudde die man z'n hoofd en zei: 'Mevrouw toch. Niet treuren om kat. Mevrouw heeft geen kat nodig. Mevrouw heeft man nodig...', en zijn vrouw en kinderen kwamen lachend rond hem staan. Moet ik nog meer zeggen?'
Ze slikte, en er welden tranen haar ogen. Ze stak het mapje met de foto terug in haar handtas, en haastte zich naar de uitgang.
Ik wist niet goed wat nog te zeggen. Maar toen tot me doordrong dat ze zo dadelijk en waarschijnlijk voorgoed verdwenen zou zijn, riep ik 'Succes nog!', alsof ik nog steeds hoopte op een happy end.

Geen opmerkingen: