donderdag 4 juni 2009

Opgelost

Als een vergeten boom. Als een vervallen huis. Als het karkas van een verroeste wagen waarvan de wielen door onkruid overwoekerd zijn. Altijd staat het daar. Een uitgezakt, oud boerenpaard, alleen, in een uitgestrekte wei. Of je nu 's morgens vroeg of 's avonds laat voorbij komt, het staat daar maar, telkens in dezelfde hoek. Wat er ook gebeurt, hij kijkt niet op. Passanten kunnen de indruk krijgen dat de mens zijn rol van wereldheerser hier op heeft moeten geven, ten koste van het gras.
Hier werd hij neergeplant, als een treurwilg, als een figurant in een somber, eindeloos durend mimespel. Een stille schreeuw vermomd als een conceptueel werk. Je moet er maar opkomen als paard.
Om gemakzuchtige en andere redenen wordt het intellect van dieren door de mens graag onderschat.
In het begin werd ik er triest van, die oude kolos zo te zien: stoïcijns, weg van deze wereld. Maar het went. Iedere keer kijk je opzij terwijl je langs rijdt, opgelucht, hij staat er nog. Donkere gedachten die afdwalen en peilen naar de geestelijke gezondheid van zo'n beest roep je angstig tot de orde.
Op een zeldzaam, onbewaakt moment kun je een trilling door zijn flank zien gaan, een siddering waarmee vergeefs gepoogd wordt om venijnig stekende vliegen van zich af te schudden.
Dat is het zowat qua beweging op een doorsnee dag.
Hoewel ik het dier nooit heb zien gillen, janken, briesen of gekke sprongen maken, dacht ik een tijdlang dat er iets mis was in z'n bovenkamer. Een typisch menselijke reactie. Gek verklaren wat je niet begrijpt.
Gelukkig drong al snel tot me door dat het gewoon onverschilligheid was. Een hardnekkig volgehouden 'je m'en fous'.
Heel af en toe zitten er koeien in die wei, maar dat is een zeldzaamheid. Dan lijkt het paard actiever; de hoek waarin hij staat kan al eens variëren. Na verloop van tijd viel me op dat hij zich het liefste daar parkeert, waar het rustigst is.
Op een mooie zondag, toen ik het allang niet meer verwachtte, zag ik het paard in actie. Opgetuigd, in het gareel, compleet met oogkleppen, werd het met een kleine ploeg achter zich aan de slag in geleid.
Ik kon mijn ogen niet geloven. Het bewoog.
Misschien dat de boer, overduidelijk ook al een restant uit het begin van de vorige eeuw (het is moeilijk in te schatten of hij slechts één of allebei de oorlogen heeft meegemaakt), ergens nog een klein stukje akkerland te bewerken had. Of heeft hij zo zijn eigen opvattingen wat betreft een zondagse uitstap. Het stemde me in elk geval blij te zien dat het dier het gevoel gegund werd nog ergens voor te dienen. Dat het nog niet afgeschreven was.
Een matte grijze vacht, waar iets rozigs in doorschemert. Een afwezige, niet te traceren blik. Een verweerd, maar onverzettelijk lijf. En enorme billen, samenkomend in een achterwerk waarbij iedere toevallige toeschouwer geschokt naar adem hapt.
In het voorjaar, nadat hij al een tijdje uit het zicht verdwenen is (naar Spanje om te overwinteren fantaseer ik graag, maar ik weet wel beter) begin ik ongerust te worden. Maar plots staat hij er weer, als een standbeeld, na maandenlang verlet.
Daarom dat ik me dit voorjaar nog geen zorgen maakte. Een beetje vreemd want het duurde nu wel heel erg lang.
De zon duldde geen wolkje aan de hemel, en het zuchtje wind uit het half opengedraaide raam speelde in m'n haar, toen ik de oude boer glimlachend in de wei zag staan, naast een jonge, glanzende donkerbruine hengst.
De boer klopte het gigantische dier liefdevol op de flank. Het richtte zich op, volkomen zeker van zichzelf, straalde van levenskracht, en ging toen rustig door met grazen.

1 opmerking:

Wenz zei

"Een stille schreeuw vermomd als een conceptueel werk. Je moet er maar opkomen als paard." -> Grote glimlach bij het lezen van deze zin. :)

En toen bleek zelfs dit kunstwerk niet feilloos te zijn. Vervangen door een glimmend nieuw exemplaar. Het oude beest heeft het al met al toch goed gehad, zou je zo denken. Toch, precies zoals de mens gek verklaart wat niet te begrijpen is, sussen wij ons gevoel evenzo wanneer wij in het duister tasten. Alleen het paard zelf zal weten hoe zijn laatste jaren waren.

Maar deze prachtige ode aan zijn bestaan gaat in ieder geval niet onopgemerkt voorbij.