zondag 3 mei 2009

Marjan

Het was sinds de ontmaskering van Sinterklaas geleden dat een mededeling zo'n impact op me had. Net toen ik dacht dat ik de gang van zaken door begon te krijgen, langzaam greep kreeg op de situatie.
Ik zat in het vijfde, bij meneer Vanhee. Hij gaf me elke avond, nadat ik het krijtbord afgewassen had, het stuk broodpudding dat zijn moeder hem 's morgens meegaf. Het gebak was in een vel zilverpapier gewikkeld, en zat onderaan in zijn lederen boekentas. Nooit heb ik lekkerder broodpudding geproefd.
Tijdens de speeltijd riep Wim Vanraes me in de vlucht het spectaculaire nieuws toe, alsof hij anders tijd tekort ging komen om iedereen op de hoogte te brengen.
Marjan Marchand had het aangemaakt met Steven Lepoudere.
Er werd een diepe krater geslagen tussen mijn oren. Heel de speelkoer daverde ervan.
Ik had allang door dat je van Lepoudere alles mocht verwachten. Een geboren blaaskaak, die door meneer Vanhee tijdens de les herhaaldelijk het zwijgen werd opgelegd, omdat niemand anders nog aan het woord kon komen. Niet dat het veel uithaalde. Een egotripper die zogenaamd lak aan alles had, maar zich met zijn nauw aansluitende jeans en kickers uitsloofde om hip te zijn. Een niets ontziende pestkop en een ergerlijke klikspaan, die mij soms zo op de zenuwen werkte dat ik plezier schepte in de wetenschap dat hij vroegtijdig kaal zou worden, het doorschijnende plukje dons op dat bolle hoofd loog er niet om.
Nee, het was door Marjan dat ik zo geschrokken was. Onze ouders waren buren en we groeiden samen op. Ik had het geluk gehad te mogen toezien hoe ze van een mollige, onhandelbare peuter transformeerde tot een blond engeltje met weeë blauwe oogjes en donkere, volle lippen in dat bleke, onschuldige gezichtje. Puur natuur. Het was trouwens nog niet eens zolang geleden dat me dit opviel. Overtuigd dat er nog een zee aan tijd was, verheugde ik me op een toekomst waarvan ik niet wist wat die zou brengen, maar dat het iets moois zou zijn en dat dit met Marjan te maken had, daarvan was ik zeker.
Ik voelde een diepe afgrond in mijn buik, een diepe duisternis waarvan ik tot op dat moment het bestaan niet had vermoed. Ik voelde me draaierig worden en zag in een flits hoe iemand in zichzelf te pletter kon vallen. Het was duidelijk, ik moest iets doen, heel mijn toekomst hing er vanaf.
Het was het prille begin van een periode waarin ik liefdesverdriet heel ernstig nam.

Het bleek de langste dag van het schooljaar te worden. Ik was al van mening dat de bel defect was, toen ze plots, zonder enige zichtbare aanleiding, dat vertrouwde, door merg en been gaand schril gerinkel voortbracht.
Jongens en meisjes werden toen nog in verschillende schoolkampen onderwezen, en de enige plaats waar vertegenwoordigers van beide geslachten elkaar zonder volwassen pottenkijkers konden ontmoeten was op de bus, op de bestuurder - meester Merlevede - na dan. Hij reed in een grote boog om het centrum van ons dorp en alles moest geregeld worden tussen de schoolpoort en de voordeur, of omgekeerd.
Op die bus bleek Marjan Marchand helemaal niet met Steven Lepoudere samen te zijn. Niet meer, tenminste. Ze had het alweer afgemaakt. Mijn hart sprong op, maar niet voor lang. Nu was ze met Luc Claeys.
En Steven Lepoudere had het aangemaakt met Tine Declerq. En Anne Tuyttens met Mark Verlaeck. Alles ging zo razend snel. Toen al. Het leek wel een virus dat toegeslagen had. De koppeltjes namen op de achterste banken plaats, waar ze door de hoge leuningen onzichtbaar waren voor de chauffeur.
Na verloop van tijd hadden we door dat het er een beetje vanaf hing wat er zich tussen dat aan en afmaken afspeelde. Bij de meesten was meteen duidelijk dat het eerder een formaliteit betrof, kwestie van voor te zijn, hoewel ze op alle andere gebieden amper mee waren.
Bij anderen werd er ook daadwerkelijk gekust, of iets dat daarop leek. Lippen werden voorzichtig benaderd, uitgeprobeerd. Monden staakten eventjes het kauwen op de kauwgom en gingen op verkenningstocht, onderzochten, experimenteerden. Met variaties die varieerden. Marjan bleek een natuurtalent. Ik zag hoe ze twee jongens om beurten kuste. Ik vroeg me af hoe vaak een kauwgom zo van mond wisselde. Wat het langste traject was dat een kauwgom ooit had afgelegd.
Er werd geproefd en vergeleken, en nog eens geproefd. Marjan likte haar felrode lippen, wreef ze over elkaar alsof ze er zopas balsem op had aangebracht. Het leek of ze de resultaten evalueerde.
Om beter te kunnen evalueren werden de oefeningen hervat.
Niet dat er voor de toeschouwers in de voortdenderende bus iets romantisch aan was, en de meesten schonken er na een tijdje geen aandacht meer aan. Wie er - zoals ik - wel op keek, moest nadien een poosje bekomen. In het begin kon ik er mijn ogen er niet vanaf houden, ik staarde tot ik misselijk werd. Zoals die lippen elkaar steeds weer opnieuw bezochten, die agressie waarmee er tongen werden gedraaid. Soms zaten monden zo aan elkaar vast dat het leek of er een mes aan te pas moest komen om die, in trance heen en weer wiegende hoofden met gesloten ogen en malende kaken van elkaar los te snijden.
Na verloop van tijd begon het mysterie plaats te maken voor gewenning. Nog later kreeg het iets lachwekkends. Die in volle groei verkerende lichamen die de volwassenen, waar ze onder elkaar en in het geheim op neerkeken, nu leken na te apen. Als het er bij momenten niet zo bangelijk gestoord had uitgezien, Cindy met Rik!, was ik wellicht in lachen uitgebarsten. Zo potsierlijk verslaafd aan elkaar zaten ze toch een beetje met de billen bloot. Een giechelend stelletje dat als een verdoofde draak met twee koppen meende te triomferen boven de rest, zich onlosmakelijk verbonden achtte, maar de broosheid uitstraalde van een porceleinen kopje. De onhandigheid van iemand die nog maar pas begint te roken maar denkt dat hij met een sigaret tussen de lippen kan wedijveren met de sex appeal van young Clint Eastwood.

De komende weken vonden op de bus veel drama's plaats. Het werd moeilijk om bij te houden wie het met wie had aan of afgemaakt. Het bracht met zich mee dat er verdeeldheid heerste in onze klas. Er was veel jaloezie onder de deelnemers aan de nieuwe rage, die ernstiger geworden waren, zich als jongvolwassenen dachten te gedragen.
Wie zich van dat alles onthield viel in hun ogen terug tot een kleuter.
Ik behoorde tot de tweede soort. Want ondanks de vele haltes was die rit mij een stuk te kort om de tweestrijd die in me woedde te kunnen beslechten. Het getong en gelebber vervulde me met verwarring en walging, en terwijl ik probeerde uit te maken wat het was dat mij zo afstootte, begonnen mijn oren te gloeien, en raakte ik bevangen door een chronische blos. Dat was me blijkbaar aan te zien. Op die bus heeft niemand ooit gevraagd om het aan te maken. Ikzelf heb het op die bus ook nooit met iemand aangemaakt. Dat had als enige, maar wel grote voordeel dat niemand het op de bus met mij heeft afgemaakt.
Er kwamen klachten van ouders. Nog meer klachten van ouders. Het regende klachten van ouders. Meester Merlevede stopte op zekere dag halverwege de rit, en haalde de koppeltjes naar voren, haalde de koppeltjes uit elkaar, zaaide verdeeldheid tussen de paren. Er was toch plaats genoeg op de bus. Voortaan bleven de achterste zitplaatsen onbezet. Merlevede had Marjan de plaats naast me toegewezen. Ze zag er ongelukkig uit. Haar lippen waren licht gezwollen. We stapten samen af. We liepen in de graskant. Daar was haar huis. Hier woonde ik. Hij is gewoon jaloers zei ze. Ze bedoelde meester Merlevede. Ze keek me aan met die diepblauwe poeltjes, het soort blauw dat je aantrof op folders bedoeld om reizigers te lokken naar de middelandse zee. Ik deed wel alsof, maar was eigenlijk niet écht verrast toen ze me vroeg: Wil je het aanmaken? Toonloos, alsof het een formaliteit betrof die gauw even moest worden afgewerkt, waarna tot het echte werk kon worden overgegaan. Ze keek niet in mijn ogen, maar staarde naar mijn mond.
Ik zag haar tong die rond de tong van Mark Verlaeck verstrengeld zat. Hoe ze na een langdurige mond op mond beademing de kauwgom van Luc Claeys overgenomen bleek te hebben. Hoe ze minutenlang met gesloten ogen tegenover Steven Lepoudere zat, ook al met z'n ogen dicht, tot ze plots wakker schrokken en naar adem hapten, alsof ze zich te lang in een paradijselijk vakantieoord onder water hadden bevonden. En hoe ze Eddy Provoost die met zijn handen onder haar...
Nee! riep ik en vluchtte het huis in.
Mijn hart bonkte in mijn keel.

Vanaf de volgende dag reed ik met de fiets naar school.

2 opmerkingen:

wallican zei

ontroerend mooi
ik voel me precies
weer een tienjarige knul

alexandra pillaert zei

hèhè, helse tochten waren die busritten! lekker herkenbaar...