donderdag 16 april 2020

UITSTEKEND EXCUUS (CORONA 1)

Het jonge stel bleef rondhangen in de boekenafdeling, op veilige afstand van de kassa. Ze waren hier een groot uur geleden aangekomen en hadden sindsdien geïnteresseerd alle boekenplankjes overlopen.
Om vijf uur waren de collega's klaar met werken, en om twintig na vijf liep ik door de winkel om de resterende kooplustigen eraan te herinneren dat de winkel over tien minuten zou sluiten. Het duo knikte, zonder me aan te kijken.
De jongen had halflang, blond haar en een baardje die zijn jonge gezicht iets meer mannelijkheid moest verlenen. Hij was vermoedelijk ergens begin twintig. Ik had hem hier al eens eerder gezien.
Het meisje leek iets jonger, misschien achttien, met donkerblond, lang haar. Ze was een stuk groter dan hem. Ze had een vrolijk gezicht met kuiltjes in de wangen als ze lachte, iets wat ze de hele tijd deed met vrijwel alles wat hij zei.
Haar gezicht stond rood van de opwinding. Af en toe keken andere aanwezigen op of om, om te zien wat er daar eigenlijk aan de hand was.
Kortom, het vuur brandde aan weerszijden.
De andere klanten rekenden hun aankopen af, op de radio begon het journaal van halfzes. Het coronavirus had het tot hoofdbericht gebracht. De nieuwslezeres wist ons te vertellen dat er wereldwijd al meer dan tachtigduizend mensen besmet waren geraakt.
Uiteindelijk kwam het duo voor me staan. De jongeman legde de twee boeken die hij wou kopen op de winkeltoog.
'Haar Orgasmeboek' van Goedele Liekens en de geïllustreerde 'Kama Sutra' van Lance Dane.
Ik bewonderde het gemak waarmee het jong stelletje de boeken kocht, en kampte tegelijk met een aanval van melancholie. Hier stond ik, met deze vrolijke, piepjonge mensen, die zo waanzinnig verliefd op elkaar waren dat het voor de omstaanders bijna niet te harden was. Ze bevonden zich pas aan het begin van hun leven. De zwaartekracht had nog geen vat op hen.
Ik telde de prijs voor de twee boeken bij elkaar, de jongeman haalde zijn portefeuille uit zijn jaszak. De jonge vrouw hield hem bij zijn arm vast, waardoor hij een beetje moeite had om het geld tevoorschijn te halen, en hij keek haar met een glimlach aan. Maar zij stond ongeduldig te trappelen, en leek niet door te hebben dat ze hem in zijn bewegingen hinderde.
Ik gaf terug op een briefje van tien euro, hij nam de boeken, het kleingeld en het kasticket, en bedankte terwijl ze naar de deur liepen.
Ik volgde hen op een veilige afstand, om af te sluiten. En bedacht dat het Coronavirus ons eigenlijk een uitstekend excuus bood om ons eens enkele weken af te zonderen met een paar boeken. Al dan niet in goed gezelschap.

Geen opmerkingen: