zondag 19 maart 2017

EEUWIGHEID

Voe oalsan goan ze t moment zien da j gestopt zyt
Lik ne gevoaln n ingle zit j ier vaste
Z een joe by joen lepels uj up Facebook zit

Ge wilde antienn loatn weetn da j der nog wos
Moa gee joen eign gevang gefabrikeerd
Zels doad loatn ze joe nie grust


En lik n ofgeskreevn sateliete zy j gedoemd
Moe j nu voe éewig droain roend de planete
Tjoaln toet da de wereld vergoat

Of toet da ze zoender illetriek voaln

GIGVIEW: TURF - REUVE

Review TURF - Reuve


Rating: 8/10

Artiest: TURF
Album: Reuve
Genre: Experimental/Stoner/Punk
Label: Eigen beheer

Voor onze niet West-Vlaamse Lezers, een uiteenzetting over het fenomeen TURF, een gezelschap uit Roeselaere die het begrip 'experimenteren' heel hoog in het vaandel dragen. In het West Vlaams staat 'turf' synoniem voor geconcentreerd, ingedikt. West-Vlaanderen is ook de uitvalsbasis van het trio dat onder die naam ingrediënten uit stonerrock combineert met harde rock, punk en een scheut absurdisme. Stichters zijn gitarist Wim Wallays en drummer Steven Duyck die puberden met Barkmarket, Jon Spencer Blues Explosion en Sonic Youth en in aanloop naar Turf duizend en één nacht met dertien groepen en een ongeluk diverse podia bestormden. In 2014 hernieuwden ze hun samenwerking met wekelijkse porties teringherrie in het repetitiekot. Even later kwam Rino Feys het duo versterken met zijn West-Vlaams voor gevorderden. Op zaterdag 14 januari 2017 stelden ze hun debuut 'Reuve' voor in Cultuurkapel De Schaduw waar ze midden vorige zomer de duisternis opzochten en er ondertussen hun eerste album inblikten. Bron: http://vi.be/turf?tab=details

TURF verleggen dan ook grenzen. Dat is op zich geen gemakkelijke opdracht, in een wereld waar alles al eens is voorgedaan. Het West-Vlaamse accent, maakt dit project bovendien bijzonder binnen het bijzondere. Want ja, een song als Pilln, Groate Nature, Verloorn of Lyksme  zal de wenkbrauwen doen fronsen, maar ook een glimlach op de lippen toveren. Want ondanks de toch vrij alternatieve, zelfs heel lichte dreiging tot eerder donkere weemoedigheid die we merken binnenin, blijkt TURF vooral een verhaal te vertellen over de eenvoudige dingen in het leven op een heel gezapige tot absurde manier, met een kwinkslag en dosis relativering. We verstaan geen West-Vlaams, waardoor we ook niet 100% begrijpen waarover Rino en de zijnen het hebben. Echter, liggen lach en traan enorm dicht bij elkaar over deze Reuve.

Het grote sleutelwoord is in ieder geval experimenteel. Binnen elk van de songs worden we meegetroond naar verrassende wendingen, bevreemdend aanvoelende klanken en vocalen. Julie is daar een mooi voorbeeld van. Een onsamenhangend verhaal verteld op een zodanig gezapige manier dat je direct overslag gaat. Gerugsteund door een al even vreemd aanvoelende instrumentale aankleding. Veugle bevat zelfs redelijk dreigende soundscapes die de trommelvliezen aanvallen. Geluidsmuren omver werpen is er echter niet direct bij. Eerder je als luisteraar hypnotiseren en in een trance brengen. Gebruik makende van zwevende tot knetterende klanken, die de haren op je armen zullen doen recht komen, maar je toch niet in angstzweet doen baden. Zoals eerder aangegeven, schipperen tussen dreigen en een kwinkslag van pure humor. Lekker tegen de stroom invaren, dat is wat TURF doen op deze song en eigenlijk ook de volledige plaat.
 

We kunnen dan ook besluiten: TURF staat vooral voor lekker tegendraadse muziek, waarop geen label kan gekleefd worden. Dat is meteen de reden waarom we over de streep worden getrokken. Dit is geen muziek die je moet beluisteren, maar op jou moet laten inwerken. Letterlijk. Eveneens een snelcursus West-Vlaams is aan te raden om de teksten echt te begrijpen. Maar vooral is dit een potje experimenteren met allerlei muziekstijlen, op een eigenzinnige en telkens opnieuw verrassende wijze. Reuve is dus vooral zo een plaat, die je niet moet beluisteren met het gehoor alleen. Vooral je hart compleet ervoor open zetten en bij voorkeur liefhebber zijn van grensverleggende experimentele muziek is de voorwaarde om dit knap stukje 'kunst' te verwerken. Want ja, het verheffen van muziek tot 'kunstvorm', is de rode draad doorheen het geheel, merken we telkens op. Elk van de songs hebben bovendien een duurtijd van circa twee tot drie minuten, op uitzondering van de twee laatste songs, waardoor de aandacht geen moment verslapt. Een bijzonder kunstwerkje dus Reuve, met een puur West-Vlaams getinte accent, is onze eindconclusie over deze heel eigenzinnige en grensverleggende schijf.


Tracklist:
  1. Pilln
  2. Groate Nateure
  3. Verloorn
  4. Zilme
  5. Lyksme
  6. Miseertje
  7. Julie
  8. Veugle
Meer info over TURF:

ALTIJD ERGENS OORLOG - RECENSIE DOOR MC ROOB

RECENSIE DOOR MC ROOB

Altijd ergens oorlog
Tekeningen: Jimmy Hostens
Scenario: Rino Feys
Inkleuring: Jimmy Hostens
Uitgeverij: Bibliodroom

Licht verrassend verscheen onlangs Altijd ergens oorlog, getekend door Jimmy Hostens. Zijn debuutstrip Katelijne van Brugge verscheen reeds in 2011 bij uitgeverij Saga met medewerking van stripwinkel De Striep, maar daarna bleef het volkomen stil rond Jim – want onder die naam verscheen zijn eersteling. Altijd ergens oorlog brengt hij uit onder zijn echte naam, waardoor meteen ook de verwarring verdwijnt met de Franse stripmaker Thierry Terrasson, die ook als Jim opereert en bij Saga zit.

Samen met ex-cafébaas Rino Feys (lees gerust zijn van de pot gerukte biografie) heeft hij zich verdiept in de situatie te Roeselare ten tijde van WO-I. Feys schreef er een verhaal rond, deels fictief en deels met bestaande personen.

We volgen Marie, die een dagboek bijhoudt terwijl haar vader als seizoensarbeider werkzaam is. Als op een dag de Duitsers in het Roeselaarse de confrontatie aangaan met de Fransen, in de streek gekend als Schuwe Maandag, slagen Marie, haar moeder en zusje erin te ontsnappen aan de dood. Ze verhuizen naar haar tante Louise en krijgen wat later ook het gezelschap van haar grootouders en haar jonge tante Martha.

Martha is overdag verpleegster in het Klein Seminarie en werk 's avonds in café De Kroon waar aanvankelijk enkel Duitsers mogen komen. Op die manier wint ze het vertrouwen van de Hauptmann en kan ze aan geheime informatie geraken, net zoals Martha Cnockaert deed, de Roeselaarse spionne op wie ze gebaseerd is. Op die manier wordt zij het ware hoofdpersonage van de strip.
 
Er vallen geen loopgraven te bespeuren in Altijd ergens oorlog. Waar we wél getuige van zijn is in eerste instantie de dagdagelijkse miserie die zonder twijfel aanwezig was op een paar boogscheuten van het front, maar dan gezien door een kinderbril. Daarnaast volgen we het toch wel tot de verbeelding sprekende verhaal van Martha, die na de oorlog (volgens de bijlages) blijkbaar verguisd werd omdat ze te dicht bij de Duitsers stond.

Eerste vaststelling die elke stripliefhebber wellicht doet bij het lezen: qua tekenstijl en sfeer is Magasin General van Régis Loisel nooit ver weg – voorwaar een serieuze adelbrief. Hostens maakt er wel zijn eigen versie van. Zo werkt hij bijvoorbeeld met maximaal drie prenten per pagina. Enkele andere kunstgreepjes uit zijn arsenaal: perspectieven allerhande, doorlopende tekeningen over twee pagina's en het Schindler's List-trucje: één fel kleurtje bovenop een monochrome omgeving.

Maar om het met een spreuk uit de Westhoek te zeggen: 't is natuurlijk nie ol suiker en zeem. Hoewel de tekeningen in hun geheel tot de verbeelding spreken, is er nog verbetering vatbaar, en dan vooral als er volledige figuren moeten uitgewerkt worden. Ronduit storend is de amateuristische zetting van de teksten in elliptische tekstballonnen en tussen de kaders in: soms is er plaats over, elders dan weer plaats tekort. Misschien voor sommigen detailkritiek, maar toch een gemiste kans om het helemaal af te maken.

Aanvankelijk hadden Hostens en Feys een akkoord met Lannoo voor de publicatie, maar uiteindelijk was het de plaatselijke uitgeverij Bibliodroom die het risico wou nemen om hun strip uit te geven. Dit bleek een terechte keuze, want ondertussen is de tweede druk reeds een feit. Hoewel leesbaar als one-shot, zal er eind 2018 bovendien een vervolg op Altijd ergens oorlog verschijnen.

"Nooit meer oorlog", zo staat het op de Ijzertoren. Helaas is Altijd ergens oorlog de enige echte waarheid gebleken...

AMATEURS

‘Rino ik heb grote fout gemaakt’
Het is tien na vijf in de namiddag. Alle medewerkers werken hier tot vijf uur en een keer per week tot vijf uur dertig, dus tot de winkel sluit. Vandaag is het de beurt aan Mahmoud.
‘Wat is er gebeurd?’
Hij staat voor me en kijkt naar de grond.
‘Zij komen voor meubeltje waar reservatiestickertje aan kleefde dat ik vanmorgen heb weggedaan…’
‘Maar dat was een reservatiestickertje. Dat geldt maar voor twee uur. Daarna moeten we het wegnemen. Vanmorgen was die twee uur verstreken dus heb je niets verkeerd gedaan.’
‘Maar klant had betaald. Kijk hier, kasticket…’
‘Als het verkocht is moet diegene die aan de kassa staat het reservatiestickertje vervangen door een verkochtstickertje. Was het die stoffen twee-zit?’ Hij knikt, ik bekijk het kasticket. Het ding werd inderdaad betaald. Maar de kassierster van zaterdag moest vandaag maar tot vijf uur werken dus kan ik haar pas morgen vragen wat er precies voorgevallen is.

‘Jamaar, Rino, daar staan nu mensen voor meubeltje.’

Ik loop mee tot bij een fors gebouwde bouwvakker die duidelijk al in lentemodus is: zijn met cement besmeurde werkbroek en veiligheidsschoenen combineert hij met een marcelleke waar zijn grijsblauw gebleekte tatoeages - die aan zijn polsen beginnen en waarmee zijn armen zijn dicht geplamuurd – onder verdwijnen. Het vormt een grappig contrast met dat jaren tachtig kapsel, froufrou, achteraan tot in zijn nek, geblondeerd en lichtjes welvend. Donkere snor. Naast hem staat een eerder klassiek geklede jonge vrouw met kort zwart haar. Rond ons enkele medewerkers met bezorgde blikken. De vrouw heeft reeds door dat er iets mis is en inmiddels haar misprijzen geuit. Onze anderstalige medewerkers maken dan misschien grote vorderingen met hun Nederlands, van West-Vlaams begrijpen ze niets. Vol verwachting kijken ze naar mij.

‘Ik vind het heel erg’ zeg ik, ‘maar we hebben een fout gemaakt en daardoor werd die twee-zit waar jullie nu om komen vanmorgen opnieuw verkocht. Die klant heeft hem toen meteen mee genomen…’
De vrouw draait met haar ogen: ‘Zegge gy nu dat myne zeetle weg is? Moa alliz gow zeg! En j is em specioal achter zyn werk noar ier gekomm mè zyn cammienitte voe n mee te kunn pakkn… Ziej t sig! Uj t oal nie sebiet meedoet née!’
‘Moa oe kan da nu nog ne kée verkocht zyn?’ vraagt de bouwvakker die hoog boven me uittorent, ‘je wos oal verkocht!’
‘Ja, we hebben hier een systeem met stickertjes waarmee we doorgaans weinig problemen hebben, maar deze keer is er spijtig genoeg iets misgegaan. Ik zag zaterdag door het groene stickertje dat die zetel gereserveerd was maar dat er geen datum of tijdstip op stond. Een magazijnier verzekerde me dat er een klant was die het zeteltje zeker ging kopen maar eerst nog even rond wou kijken. Jammer genoeg zijn ze bij het afrekenen vergeten die reservatie sticker te vervangen door een geel ‘verkocht’ stickertje…’
‘En k zoeke oal zoa lange noa zukkn zetelke!’ kreunt de vrouw.

‘Moa ge moet da toch gezien een dat t verkocht wos!’ zegt de bouwvakker nog eens.
‘Is t da gelakt bankske dat doa stoend?’ vraagt de vrouw die deel uitmaakt van een ouder koppel, en die bij ons zijn komen staan, ik heb geen idee wat ze bedoelt maar ze knikt alsof ze het ook zonder het antwoord al weet want dat het enkel maar over dat bankje kan gaan.
‘Er is iets verkeerd gelopen tijdens het afrekenen’ zeg ik, ‘en ik weet dat dit voor u een magere troost zal zijn, maar ik ga uitzoeken wat er precies gebeurd is en diegene die verantwoordelijk is er morgen zeker op aanspreken…’
‘Ge meug oal zeggn da j wilt, moa géet n groate fowte gemakt! En ke komme ier noais mée! En k goa t an iederéen vertelln oe da da ier in zyn werk goat! En k wille nu oalene nog myn geld were en ge meug stoppn mè discusjeern, k moete t oal nie weetn! Myn geld! Da we kunn voars goan!’

Ik begrijp dat zwijgen nu goud is. Ik tik de prijs van de twee-zit in negatief, haal het geld uit de kassa en leg het op de winkeltoog.
‘Ik begrijp dat u kwaad bent, en sorry meneer dat u speciaal na uw werk bent moeten afkomen. Ik was er jammer genoeg niet bij op het moment van de verkoop zaterdag, en helaas hebben ze de twee-zit meteen meegenomen, anders had ik die verkoop nog kunnen annuleren.’

‘Gow, vint, we zyn ier weg! Bende amateurs! Eej dan nog geweetn!’ En ik hoor haar nog een tijdje doorgaan met verwijten maken terwijl ze naar buiten lopen.
‘Mevrouw is boos’ zegt Mahmoud.
‘Ze heeft gelijk’ zeg ik.
‘Ja’ zegt Mahmoud, ‘wij hebben grote fout gemaakt.’
‘Je moet je eens in haar plaats stellen’ zeg ik.
‘Ja, ik weet’ zegt Mahmoud, ‘ik zou ook boos zijn op wij.’

GY

Ge meug oléene moa betrouwn
up t éene da j kun voeln
en da j voa joe ziet

De klinke da j vaste pakt
voa da j de deure oopn droait
T woatr woa da j joene groatn
téen in stikt voa da j duukt
De gravee woarup da j lopt
en die krakt oender je voetn


En oal de réste bestoa nie
buutn gy die in myn ooft zit
uk joe nie roend my zie

TURF - REUVE (EIGEN BEHEER)

Review: CD-reviews uit BeNeLux

 Jens Deklerck    21 februari 2017
TURF… De meesten onder jullie associëren dit woord vooral met de eerste betekenis: veengrond.  In het West-Vlaams betekent het echter ook ‘ingedikt’.  Interessanter is dat het sinds kort ook de naam van een trio West-Vlamingen met roots in de punk, metal en grunge is.  Na het aantrekken van vocalist en dichter Rino Feys besloten drummer Steven Duyck en gitarist Wim Wallays eind 2016 dat het tijd was voor een eerste album: "Reuve".  In het West-Vlaams betekent dit woord een korst van verhard bloed boven een genezende wonde.  Een perfecte naam voor een schijf vol pijnlijk realistisch negativisme.

"Reuve" is een verzameling van 8 zogenaamde verdichtsels, i.e. verzonnen verhaaltjes, uit het dagelijkse leven met een donker, tragisch en bij wijlen pijnlijk kantje.  Het creatieve brein achter de teksten is vocalist Rino Feys.

Muzikaal valt de primitieve en zware gitaarlijn uit de grunge op. De opbouw van vele songs kunnen dan weer worden geassocieerd met de punk.  Aangevuld met de donkere West-Vlaamse vertelstem, die te vergelijken valt met de doorrookte stem van stand-up comedian Bart Vanneste (Freddy De Vadder), wordt het geheel een beklijvende en fuzzy belevenis. 

Zoals het bij spoken word performances hoort, staan de teksten centraal.  De negatieve episodes die recht uit het dagelijkse leven kunnen komen doen de vergelijking met voornoemde comedian meteen verbleken.  Verwacht bij Turf geen positieve vibes of levenslessen, maar veeleer pijnlijke confrontaties met de realiteit waarmee iedereen ooit mee te maken krijgt…of al mee geconfronteerd is geweest. Een kortstondige, doch verwaterde relatie die je niet kan vergeten, arbeidsongeschiktheid en andere kleine miserie passeren de revue.

Ook enige maatschappijkritiek is de heren niet vreemd. Openingstrack Pilln handelt over het overmatig gebruik van medicijnen tot zelfs het overleven op pillen.  Misschien was dit een waarschuwing, want na het beluisteren van de hele schijf kunnen wij ook best een positiviteitsshot gebruiken.

Conclusie: Zoek zeker niet naar een positieve boodschap, maar eerder naar zelfverrijking op "Reuve". TURF staat klaar om via tragische fait-divers schijnbaar genezen oude wonden terug open te scheuren ter herevaluatie.  Genezen is niet de eerste bedoeling.  Het is wonderbaarlijk om te zien hoe TURF de negativiteit en rauwheid van trauma’s tot een kunst weet te verheffen.  Niemand komt hier hetzelfde uit!


TRACKLIST:
  1. Pilln  1:58
  2. Groate Nateure  2:48
  3. Verloorn  2:02
  4. Zilme  3:44
  5. Lyksme  3:42
  6. Miseerje  2:09
  7. Julie  6:00
  8. Veugle  5:32

TE LOATE

Myne beste moat gaf my ne mep
We staptn van notobuus en je riep my
K gienge en je sloeg
Ka n bloelippe en ne tand die loszat
De Saele’s pisten bykan in underne broek van t lachn
Loatr oarde k
dat éegluk n weddinge wos


Ka t nie zien komm en k verstoene t nie
moa k verbéete myn troann
K zie nog ookn oe dat n kéek noa de groend
en diene beskoamde glimlach
K liepe noa myne velo en k rée noa r uus
K oarde em roepn
moa k kéeke nie mée bachn my

T wos de latsn skooldag
Uk em doarachter teegn kwoame
wos t lik of da k deure em koste kykn
Achter de vakanse gieng ne noa n andre skoole
Loatre oarde k da de Saele’s
up weg noa n skietinge
by moatn stoptn

Ze sméetn ne voetzoekre up underne n uprit
voe under te doen verskietn
Deur de wiend woaide n buuskre
noto weer in
rechte in de sulle poer die tussn de béenn
van de langn stoend
De kléen ee nog n poar doagn geleefd

N poar joarn geleen zoage k myne skoolmoat
In de stoasje in Roeselare
Je stoend doa mè zyn vrouwe en kiend
K woare bly da k em zoage en k vroege oe dat t gieng
J antwoordde vriendluk en beleefd
moa je bléef moa kykn noa de groend
Ak em in tyde moa ne mep were gegeevn

FIETSSTRAAT

'Wat is Kortrijk veranderd!' dacht ik vanmorgen toen ik door de stad reed. Het was een eeuwigheid geleden dat ik er nog was. Heraangelegde straten die slingeren als wispelturige slangen tussen gezellige pleintjes en grasperkjes. Iets voor achten reed ik over een nieuwe brug die als een boog boven het water gespannen hing. ‘Kortrijk wordt echt een moderne stad’ dacht ik nog terwijl ik stapvoets verder gleed.
Plots kwam een agent van tussen twee wagens en ging kordaat midden op de weg staan, die gevreesde hand voor zich uit houdend waardoor je als bestuurder weet dat het onomkeerbaar is en je zult moeten stoppen, dat jij diegene bent die deze tussenkomst veroorzaakt heeft. Toch hoopte ik nog op een misverstand. Hij gebaarde dat ik naar links mocht rijden; daar was net plaats genoeg om te parkeren. Toen maakte hij een vlot draaigebaar met zijn rechterhand en ik duwde op het knopje waardoor het raam aan bestuurderszijde naar beneden schoof.

‘Dag meneer, komt u hier vaak?’ Dat klonk misschien veelbelovend maar voor een enquête keek hij toch iets te streng en klonk zijn stem te koel. Nu was ik er zeker van was dat ik iets mispeuterd had.
'Nee' zei ik. Snel vinkte ik in gedachten enkele zaken af: ik had paspoort en rijbewijs bij en het jongste verzekeringsattest zat vooraan in het vakje met de boorddocumenten.
‘Hebt u dat oranje bord niet gezien aan het begin van de straat?’
‘Het is even wennen aan de situatie' zei ik, 'het lijkt me hier allemaal nieuw. Die brug had ik ook nog niet gezien.’
‘Die is hier nochtans al een tijdje hoor’ zei hij met een zuinig lachje terwijl de opgetrokken wenkbrauwen enig ongeloof suggereerden.

‘U hebt dus niet gezien dat dit een fietsstraat is?’
Een fietsstraat? Was ik verkeerd gereden? Net op dat ogenblik passeerde er een auto die uit dezelfde richting als ik kwam. Het stelde me deels gerust maar tegelijk was ik verwonderd omdat de agent zomaar liet begaan, zelfs deed alsof hij het niet zag. Kende hij de chauffeur misschien? Was die een lid van het korps? Familie? Meneer de burgemeester?
‘Het staat nochtans heel duidelijk aangegeven.' Het was niet voor het eerst dat hij dit lesje opdreunde.
‘Ik heb er geen ervaring mee' zei ik, 'ik woon in Meulebeke en werk in Avelgem en daar zijn bij mijn weten nergens fietsstraten'. Ik besefte dat ik me op glad ijs begaf en beter probeerde niet al te bijdehand te zijn.
‘Mag ik uw rijbewijs en de autopapieren?’ Hij stak zijn hand uit, het was een man die niet van wachten hield. Ik klikte mijn gordel los, zocht de documenten bijeen en stak ze door het raam.

Hij was eventjes bezig. Ondertussen keek ik naar de straat waardoor ik reed. Er zaten aan weerszijden markeringen die wezen op een fietsstrook. In het midden was een deel asfalt vrij.
‘U gaat volgende week een schrijven van ons krijgen’ zei hij.
‘Word ik beboet?’
‘Wat dacht u meneer? U hebt zojuist een fietser ingehaald in een fietsstraat. Net daarom heb ik u doen stoppen. Dat gaat u vijfenvijftig euro kosten.’
Ik herinnerde me de fietser niet. Iedere dag rijd ik van Meulebeke naar Avelgem, en van Avelgem naar Meulebeke. Ik moet hiervoor menig dorpskern kruisen. Ik heb ze nog nooit geteld maar schat dat ik tientallen fietsers passeer op deze tocht, en misschien wel honderden auto's. Ik probeer me zo goed mogelijk aan de verkeersregels te houden. Maar soms zijn ze me te snel af.

‘Kunt u me nog eens uitleggen hoe het juist zit met die fietsstraat?’ zei ik, ‘ik begrijp het nog niet helemaal’.
‘Kijk’ zei hij, terwijl hij met een vinger in de verte achter me wees, ‘daar staat een plakkaat waarop duidelijk wordt gemaakt dat dit het begin van de fietsstraat is. En ginds’, hij wees nu naar de andere kant, ‘staat een plakkaat die het einde van de fietsstraat aanduidt. Daartussen mag je dus geen fietsers inhalen. Wat niet moeilijk is want de maximum snelheid is hier dertig per uur, dus blijf je dan ook beter achter een fietser rijden.’ De elektrische fiets van mijn vriendin haalt vijfentwintig km per uur, daarna valt de elektrische aandrijving weg. Maar dan gaat het al flink vooruit, en steek je alle andere fietsers gezwind voor. De mensen die ik hier zag waren stadsmensen en niemand van hen reed met een elektrische fiets. Deze mensen haalden geen dertig per uur. Waarschijnlijk zelfs geen vijftien.

'Dus opletten de volgende keer als u dat bord ziet' zei de agent, en 'vergeet uw gordel niet om te doen' en 'nog een prettige dag verder'. Toen zette hij een stap achteruit, draaide zich om en liep weg, 'vermoedelijk om zich te verschuilen tussen twee auto's' dacht ik terwijl ik de auto startte, het raampje via het knopje weer naar boven schoof en traag de rijbaan opdraaide.

CONVERSOATJES ME N GLAS 7

'Eej oal ne kée noa d arloozje gekeekn?' zeg myn glas
'Van wuk tèh?' zegge k
'Wè, uj nu nie deure tert
goat de moeite nie mée zyn da j nog éen uut oalt!'
'Moa, tis wel gewist zeekre' zegge k
'T moe ny oale doage kermesse zyn'


'Méendje gy da nu?!' zeg my glas, lichtjes hysterisch
'Bajoak' zegge k, 'en doaby, k goa ton goan sloapn'
'Goan sloapn?' zeg myn glas, 'goan sloapn...
oe oed zyj gy oal dèh? Nog n bitje
en ge kruupt van n tienn in joen bedde!
En ge zy lik n oed vintje!' zeg myn glas

'Of zy j ziek miskien? Kee t lik oal willn peizen!
K zeije in myn n eign: j is èm verzekers ziek!'
'Moa k ben kik nie ziek!' zegge k
'Jamoa, zyj t zeekre?' zeg myn glas
'Tis wel nie normoal ee! De latstn tyde, alliz...
Miskien moe j ne kée noa n docteur goan!'

'Moa ba nink' zegge k, 'tis èt nietn verkéerd mè my'
'Jah? Wèh, ge zyt ton oalyk styf verachtert wi!
Goh, woar is n tyde van joen gloriejoarn
Joenges toch, welwelwel...
Nuja, tis dat ozoa moe zyn zeekre?
En te peizn da j doa nog ne Poapegoai ee zittn...
Aj doar oal an gepeisd? An diene Poapegoai?'

'Nink' zegge k, 'moa hort gy nie néeh!
K zegge da k ginne mée moete éen!'
'Ewel mersie!' zeg myn glas
'eej da nu nog van je leevn geweetn!
Ploajre!'

K zette diene Poapegoai neevnst myn glas mè ne buus
'MOA VINT TOCH' zeg myn glas
'da j nog zeije verskiet nie!
K woare oal héel in doalinge...
Aa... Ziej toet reedns gekomm dèh?
Zit er olyk nog n bitje gezoend verstand
in diene kop van joe?
Of wos t moa voe my te duuveln?
Ge kun gy n twien nog n bitje doen goan wi, gy!
Kwoare der bykans mee weg!'

Skienke myn glas oalfvul
'Alliz, santee ee' zegge k
'Jah, santee wig' zeg myn glas
'Poapegoai!'

KOAKN

‘Wuk peis je?’ vroag ze en ze voelt
an t vel neevnst eur moendoekn

‘Begunn myn koakn oal of t angn?’

Ke kyke, n twuk beter dan anders
en k zie da stoet trekske roend die moend
en an eur oogn da ze weeroal moeite ee
voe serieus te bluuvn

tis lik n kiendje

en voag de ploaikes in eur koakn van ne lach
die ze nu nog binn kan oedn

‘Zie j oal n twuk?

Wan da begunn ton ommèdekée née?’

K nype myn oogn voe beter te zien
‘Gy n onoazeloare’ zeg ze

‘Nink’ zegge k,
‘k zie nog nietn moa k voele n twodde’

CONVERSOATJES ME N GLAS 6

'Wuk? Ne n Omér!' zei myn glas
'wuk goa j ier nog oal in gietn?'

'K a nietn anders mée' zeie k

'Ja?' zei myn glas, 'ewèl, ge goa ton moetn
prioriteitn stelln zekers? En morrn
éest en voarool kommisjn doen? Of wuk?'

Die stemme! Sommigte kéern is
t héel Freddy de Vadder dak oore!

'Tis nu wok géen zoa slicht zeekre' zeie k

Twos éegluk bedoeld voe te sussn
moa t a lik n oavereks effect –
je skuumde van kolére en ne moment
zoate k der zels mee in dat n gieng spriengn

'WUK! Nie zoa erg? Ka joe ooger up wei!
Kpeisde da j ne mins mè smoake wos
Omér...
NE MISLUKTE DUUVLE ZEGGE KIK DOA TEEGN!'

'Vint gy kunn ard zyn! zeie k

'Gee gelyk' zei myn glas, 'tis miskien nie zoa slicht...
Moa zeg ne kée: woarom zoej n twuk
drienkn da nie slicht is
ujje n twuk kunn drienkn da goed is!'

Ee da glas oal up myn zenuwn gewerkt!
Tis oal méer of n kée gebeurd dak my
ofvroage woarom da k toch ookn
were noa da glas grype
Ja, tee oal n poar kéern nie vele geskild
of t vloag teegn de meur!

Moa nu en ton
is n der toch wok ne kée
rechte up

PETER MOERENHOUT - 'WEER OORLOG'

Recensie – Altijd ergens oorlog
Strips over WOI beoordeel ik de laatste tijd vooral op één criterium: voegen ze iets toe aan de grote stroom boeken die ons de laatste tijd overspoelt of zijn het producten van naar geld graaiende poenscheppers?

‘Altijd ergens oorlog’ valt gelukkig in de eerste categorie. Scenarist Rino Feys zoomt in dit boek in op voorvallen en feiten die zich in en rond Roeselare hebben afgespeeld tijdens de Groote Oorlog. Die weetjes zijn voor de niet uit Roeselare afkomstige lezer allemaal te sorteren onder de noemer “nog niet geweten” en voor de leergierigen onder ons dus meer dan welkom.
Wie vreest dat het inzoomen op lokale feiten een minder interessant boek voortbrengt kunnen we geruststellen: dit boek rijgt de ene spannende gebeurtenis aan de andere: bombardementen met de eerste types militaire vliegtuigen, schuwe maandag, de eerste aanvallen met mosterdgas en het verhaal van Martha Cnockaert zijn daar slechts enkele voorbeelden van.

altijd_ergens_oorlog_02

Martha Cnockaert is bijvoorbeeld een soort kruising van Mata Hari en Florence Nightingale. De complete waarheid achter haar rol als spionne in WOI is nog altijd niet gekend, maar deze versie van Feys kan alleszins boeien.
Het boek wordt voor een groot deel verteld door een klein meisje dat haar vader, een frontsoldaat, een brief schrijft. In het begin van het verhaal overheerst de voice over en heb je als lezer meer de indruk dat je geïllustreerd proza aan het lezen bent. Deze techniek haalt er hier en daar ook wat de vaart uit. Zo kon het verhaal van voornoemde Martha Cnockaert wellicht iets spannender gemaakt worden met wat meer actie en/of dialogen.
Gelukkig serveren Feys en tekenaar Jimmy Hostens ons enkele spectaculaire scènes die, tevens dankzij Hostens tekenpen, van de bladzijden spatten. Hoogtepunten zijn een scène waarin een trein wordt gebombardeerd en de quasi woordeloze introductie van de zeppelin als militair vliegtuig.

altijd_ergens_oorlog_03

Jimmy Hostens is trouwens, wat mij betreft, de ontdekking van het jaar (2016 welteverstaan. We gaan niet op de zaken vooruit lopen.) Hostens hanteert een zeer trefzekere stijl en weet naargelang zijn onderwerpen net genoeg over te hellen naar realisme enerzijds en iets emotionelere en cartoonesquere tekeningen anderzijds.
Hij worstelt duidelijk nog een beetje met perspectieven in de digitaal toegevoegde decors en het naturel laten overkomen van de inkleuring lijken ook nog werkpunten, maar het is verbazend hoe we als lezer zijn evolutie kunnen volgen in één en het zelfde boek. Het lijkt wel alsof hij per pagina beter wordt.
Het boek werd aangevuld met een dossier en werd voorzien van een prachtige cover op harde kaft. Niet enkel een aanwinst voor wie interesse heeft in WOI, maar ook voor de doorsnee striplezer die een uurtje wil zoekmaken met een historisch goed gestoffeerd en tegelijkertijd boeiend verhaal.

Altijd ergens oorlog

Tekst: Rino Feys
Tekeningen: Jimmy Hostens
Uitgeverij: Bibliodroom

MOETN

'Moetn, moetn!
Gy goa my nie
zot moakn wi!

Tis moa éen twuk
da moet' zei t ne
'en tis doagoan!'

zaterdag 18 maart 2017

CLAUS

Düsseldorf bleek een duistere, sombere stad
die ik midden in de week bezocht
omdat de oude dichter er een lezing gaf
In een klein zaaltje waren er van de zeventig stoelen
uiteindelijk zo’n dertig bezet
meestal door uitgewoonde lijven
die als half vergane stafkaarten van opgedoekte landerijen
met ouderdomsvlekken waren bezaaid

Er schortte iets aan de voordracht van de jonge fraulein
die de gedichten in het Duits voorlas, maar
niemand kon de woorden dan ook beter brengen dan hij
bij wie ze een onderkomen hadden gevonden
De verzen hadden het gevoel, zo verklaarden ze later
dat alleen hij ze echt begreep, en dat ze spijt hadden
van wat er tussen hen en de oude dichter voorgevallen was
maar daarover straks meer

Hij stutte zijn kin in de palm van zijn hand
de vingers in z’n hals gehaakt en sprak
rustig, alsof hij alle tijd van de wereld had
met die nauwelijks hoorbare, gebroken hese stem
en die ontwapenende welsprekendheid, verwant
aan de betreurde Johnny Cash toen in diens intonatie
de doodsklokken hun intrek genomen hadden

fluisterde met het virtuoze horten en stoten
en het weemoedige gezucht van die aftandse saxofoon
van de betreurde Dexter Gordon
toen die op hoge leeftijd al jaren door de dokters
was opgegeven maar de medische wereld te kakken zette
door in plaats van dood te gaan zoals het hoorde
onverstoorbaar verder te resideren in dat uitgeteerde
veelvuldig vergiftigde karkas

kermde als de stoptrein tussen De Panne en Kortrijk
tijdens het schier eindeloze wachten
in het station van Lichtervelde
een troosteloos janken in cadans
dat telkens weer aanzwelt tot het ondraaglijk wordt
waardoor de trein keer op keer noodgedwongen
voortijdig moet vertrekken

Naast me dommelde een hoogbejaarde Duitser in
een beduimelde pocketversie van
'Der Kummern Von Flandern’
in zijn handen geklemd
Wie weet had deze man
nog ongegeneerd
Duitse oorlogsliederen scanderend
door onze steden gemarcheerd
en was hij daar nu over aan het dromen

De oude dichter raakte de tel kwijt
rommelde met zijn papieren, ergerde zich
en zuchtte met een machteloze glimlach
toen hij merkte dat hij eenzelfde vers
voor de tweede keer las, niet echt verrast
dat de woorden waarover hij zich had ontfermd
nu met zijn voeten speelden

Dit was niet de zucht van die verdomd
ongrijpbare sax van de betreurde Dexter Gordon
wiens aan ritme verslaafde hart maar door bleef gaan
terwijl de grafdelvers wachtten met de schoppen in hun hand
en de familie reeds bij de notaris zat, nee
deze zucht had meer verwantschap met
het smachten van het jonge meisje dat de lente voelt
maar door die grillige maartse buien
het bedompte huis niet uit kan

Aanwezigen, die een uniek moment hadden herkend
grinnikten, in gedachten aan de haal gaand
met een sterk verhaal

Ik moest denken aan de betreurde Mal Waldron
die op een regenachtige zondagavond in het voorjaar
dunne sigaartjes rokend in zaal Komedie -
het rookverbod gold enkel het publiek -
aan het begin van de tweede set
plots opgehouden was met spelen

Hoe de witgrijze pianist - die Lady Day
in een met sepia opgepoetst zwart-wit verleden
met 'darling' aan mocht spreken -
toen voor een volledig blank publiek
aan het begin van de tweede set
een soortgelijke glimlach prijsgegeven had:
een mengeling van wanhoop en ontgoocheling
verankerd in een grijns toen doordrong
dat hij opnieuw van vooraf aan begonnen was

De oude dichter stond op
nam een slok water
signeerde een verfomfaaid boek
schooide een sigaret
en verdween

op zoek naar de uitgang

GOD

Hij kocht een salontafeltje maar kan dit niet met de bus meenemen dus breng ik hem naar huis. Het is maar een kleine omweg voor mij naar Harelbeke. Ondertussen werkt hij al een half jaar bij ons.
Het is avond, kwart na zes, en alweer donker als we vertrekken.
Er hangt een ongedwongen, comfortabele stilte in de wagen.
Hij is pas eenentwintig maar ik ken niemand anders die zo rustig blijft in de meest uiteenlopende omstandigheden. Zoals ik onlangs kon vaststellen tijdens een confrontatie met een klant die boos en onbeschoft was omdat hij zijn door huisdieren te zwaar beschadigde zetels niet bij ons mocht afzetten. Maar mijn medewerker bleef kalm en vriendelijk, en ik kon zijn beslissing toen alleen maar bijtreden. Zoals wel vaker het geval is, veranderde de man die de zetels bracht, zijn houding volledig toen de 'chef' erbij kwam. Het is helaas niet anders.

Of wanneer er een grote lading meubelen arriveert, die nog opgezet moeten worden zoals bedden en kleerkasten. Hij werkt dan heel gestructureerd en efficiënt en je ziet de andere medewerkers verbaasd staan kijken hoe praktisch hij is ingesteld. En toch, als je dan iets vraagt of als hij gewoon iets zegt, merk je dat hij innerlijk de rust zelve is. Misschien komt het door wat hij in zijn korte leven reeds heeft meegemaakt dat banale, dagdagelijkse dingen hem weinig lijken te raken.
Zijn kennis van de Nederlandse taal is erop vooruit gegaan sinds hij hier werkt, maar niet zoveel als bij zijn Afghaanse collega hier. Ook dat heeft wellicht met zijn innerlijke ingesteldheid te maken: hij zegt nooit meer dan strikt noodzakelijk. Terwijl de Afghaan zinnen herhaalt, herkauwt, openvouwt, binnenste buiten keert tot hij helemaal door heeft hoe die zin in elkaar zit, of het moet opgeven omdat hij nog niet ver genoeg staat met zijn kennis van de Nederlandse grammatica.

‘Komt je vrouw binnenkort ook naar hier?’ vraag ik.
Hij heeft me eens verteld dat hij een vrouw heeft in Syrië.
‘Nee’ zegt hij. ‘Gedaan tussen mij en haar.’
‘Hoezo’ zeg ik, ‘was je niet getrouwd?’
‘Nee’ zegt hij, ‘nog niet. We moesten trouwen van familie, maar wilden niet. En nu ben ik hier bijna achttien maanden. Ik heb het gedaan gemaakt in december. Kijk', hij toont zijn rechterhand, 'geen ring!' en lacht zijn mooie, regelmatige tanden bloot.
'Ben jij getrouwd Rino?’
‘Nee’ zeg ik, 'maar mijn vriendin en ik zijn al vijfentwintig jaar samen.’
Dat we vijftien jaar geleden een tijdje uit elkaar zijn geweest besluit ik te verzwijgen.
We dachten dat we uitgekeken waren op elkaar. Jammer genoeg weet je vaak pas wat je hebt als je het kwijt bent. Gelukkig hadden we toen een café waardoor we noodgedwongen samen moesten blijven werken.

'Maar waarom?' vraagt hij. Zoals ik al vermeldde - hij gebruikt niet meer woorden dan nodig.
Maar ik weet wat hij met zijn vraag bedoelt.
'Omdat het voor ons niet hoefde' zeg ik. 'Hier ben je vrij om te kiezen met wie je samen wil leven. En als dat niet goed voelt, kun je weer uit elkaar gaan. Een ring dragen of getrouwd zijn verandert daar niets aan.'

We zitten naast elkaar en rijden door de lichtplassen die de straatlantaarns voor ons uit gooien. Hij kijkt door het raam van de passagiersdeur naar buiten.
'Rino, geloof jij in god?' vraagt hij plots.
Ik heb dit onderwerp op de werkvloer altijd handig weten te omzeilen. Vooral tegenover mijn moslimmedewerkers probeer ik een gesprek hierrond te vermijden. Ik weet dat zij mijn opvattingen als in vrijheid geboren westerling ten aanzien van een hogere macht bijna onmogelijk kunnen bevatten. Maar nu sta ik met mijn rug tegen de muur.
'In god als een opperwezen dat ons controleert, straft of beloont geloof ik niet' probeer ik. 'Maar ik geloof wel in god als dat de planeet is waarop we leven; water en zuurstof, bloemen en planten, bomen en dieren. Aarde. In het goede en het slechte waartussen we kunnen kiezen hier vanbinnen' en ik leg een hand op mijn hart zoals hij vaak doet als hij iemand bedankt voor iets, 'begrijp je dat?'
'Een beetje' zegt hij.
Ik ken hem ondertussen goed genoeg om te weten dat dit betekent dat hij er heel waarschijnlijk niets van begrijpt.
'En jij?' durf ik nu te vragen.
'Ik weet het niet' zegt hij. 'Als ik kijk wat er gebeurt in de wereld...' Hij zwijgt even.
'Als ik denk aan wat er met mijn land is gebeurd...' Weer een stilte.
'De ene dag wel en de andere dag niet... Weet je nog met de Ramadan, dat ik ziek was? Toen heb jij gezegd dat ik water mocht drinken. En dat heb ik gedaan. En daarna weet ik het niet meer... Bidden of niet bidden? Soms wel, soms niet. Heb je het gezien op het personeelsfeest? Toen heb ik zelfs een pintje gedronken...'
'Ik weet het jongen' zeg ik. 'Jij bent hier helemaal alleen en dan is het misschien fijn als er nog iets is, ook al is dat dan een wezen dat zich ergens hoog boven je bevindt.

Maar net daarom denk ik dat de mensen god bedacht hebben. Omdat ze behoefte hebben om zich aan iets vast te klampen. Iets dat ze tegen zichzelf maar ook tegen de wereld beschermt. Zodat ze zich beter voelen en minder alleen zijn. En ook omdat de dingen betekenis zouden hebben. En om te kunnen hopen dat er na dit leven nog iets is.'
Ineens besef ik dat hij het met dit alles al moeilijk genoeg heeft en zwijg.

'Dit mag je nooit in Syrië zeggen Rino' zegt hij zacht.

POALINK

Woar is n tyd da k peisde da k ne poalink woare
ne poalink zoa glets, my gieng je nie vangn!

Toet dien nacht da z in myn bedde lag
en oales da k éesn gienge willn en oais an gewild
doa oopn en bloat voa myn neuze zoage


'Kom' zei ze, 'mè joen puutebilln'

CONVERSOATJES ME N GLAS 5

Z oenderbroakn de filme
voe recloame up n tilleviesje
K woare sjuuste te loate
voe n te verzettn
'Mohow' zei myn glas
'Wuk goan ze nog oal uutvienn..
Tournée Minérale!'

CONVERSOATJES ME N GLAS 4

‘Zeg’
zei myn glas,
‘nie voe t éen of t andre
en k wille t nie verbroddn
moa nu da z under geweern upblienkn...

Zoe j nie beter nog éen uutskienkn?

Wan kenne joe, ne kée
da ze begunn te skietn
gerak je moa moeiluk
weg!’

CONVERSOATJES ME N GLAS 3

'Zie wel, ge twyfelt' zei myn glas
'makke t joezelvn toch nie zoa moeiluk
gee nog tyd, volg joen erte...'

'K probeere te kykn noa ne filme!'

'K oene joe toch nie teegn?' zei me glas
'K zegge oalene moa wuk da k peise...'

'Dus... uk nog éen pakke voe te drienkn
goa j ton zwygn?'

'Lik vermoard!' zei myn glas

. ACHTER ZETTEN


IMPLOSIE

'Dertig cent goan z upsloan'
zei de madam an de kassa van de Carrefour

De vint voa my lei zyn geld in t and da z oopn ield
en pakte zyn pakske sigarettn
'Voe n twidde kée in n poar moandn!'

Zyn vel wos gerimpeld moa zag der toai uut
en zyn sloapn en koakn vieln noa binn
lik of dat n in zyn leevn
oal veel te lange an sigarettn a getrokkn
n bitje t omgekéerde van ne trompettist

Of miskien wos ter up nen dag
n implosie gewist

'Moa tis nie omda z oales upsloan
da we dermee goan stoppn ee?'
'Aa' zei t ne, 'smoar je wok miskien?'
Ze gienk n bitje rechter zittn

'Tis by maniere van spreekn' zei ze

WAKKER KOMM!

Nen djok en nen buus
t ketste of up de lessnoare
t vloag teegn de meur en t viel up de groend
en teegn da k deure a wuk dat r gebeurd wos
a méester Merlevede
de bordewisser weeroal upgerapt


Doa moe k an peizn uk in de stoasje stoa
up t perron Gent Sint Pieters
mè oal die minsn mè dikke vestn
mutsn en anskoenn in zukn kot van voa n oorloge
mè ne doenkergroene koader roend de roamm
en versleetn meurn, oales roste en gebostn

K drienke van myn kaffietje
t gelykt up kaffie, t riekt noa kaffie
moa qua smoake zoe k up géen oenderd eurn
kunn zeggn wuk dat t is
k warme myn andn an t potje en k bestudere
oe dat n damp em miengelt mè me ne noasme
en k zie dat r neevnst my géen ruute in zit

De deure goa were oopn
n vrouwe duwt r teegn mè eurne knie
n and mè de gazette is oal binn
ze skipt nog ne kée teegn de deure
ze kykt lik twéesn deur my moa k erkenne t
ze kykt nu mè da lyf woamee da z eur noa binn duwt

Eur oar is lank en wild en nu komt
eur ander and wok binn
zoend wok n potje vaste mè n ulleke up
elk zijn potje peize k
ze gif nog nen duw teegn die deure
en ze zet ne stap noa voarn
Z is kloek gebouwd zoe j zeggn
moa miskien liege t an eur veste
en ton ontspant ze omda ze binn is
en sloat de deure toe

Teegn die goe gevulde beuze da z upsiets droagt
woadeure ze ne droai makt
binst dat eur voetn bluuvn stoan en ze skruuwelt
grypt t er noa mè eur ander and
moa eur potje kletst teegn de groend
t is sjokomelk zie k voa dat eur gazette oales bedekt

Ne n oede vint komt van bachn my en elpt eur rechte
ze voagt de sjoko van eur kléern
'lat moa liggn' zeg ze ut n grypt noa eur gazette en
't is toopn da j gyder nie te styf gepateeld zyt'
en ze kykt nu rechte noa my

'Feys, wakker komm' zeg Merlevede

LOENGN

My meter stoend te zessn up
voe n buustik te bakkn

K woare achttiene en k moeste mè de velo
van Oost-Niewkerke noa Leegèm
K werkte in ne n atelier vul oedn antiek
woamee da ze metoaln meubels maktn
Oede machienn zyn lik oede minsn;
ge moe under gebreekn kenn
voa da j der n twuk mee kunt doen


N boas en de boazinne woarn oal lange geskid
en deijn oaletwée oaledoage under roende
em snuchns in z ne pardeseu en mè n pruuke
en zy s achternoens mè n stik in eur voetn

Twée joar eek doa gewerkt
en ton moeste k noa t leger
Achter ne moand woare k were tuus
'oengeskikt voe t land te dienn in tydn van oorloge'
Mè de papiern van dokteur woare k nietn
ze moestn mè eign oogn zien da k astma a

Myne boas wos zotcontent
Diezelstn dag nog myn werk upgezeid

Kée skier noais mée mè de velo gereen
en uk noa Ledegem ry passeere k lans die gebouwn
leeg en vervolln en my meter
zit oal dertig joar in de groend

Moa n docteur ee overlatst
vrée geboft mè myn loengn

KIEZN

Ge goa moetn kiezn
Ge doe mee
of ge doe nie mee
moa ge kunn nie
in t middn bluuvn stoan

Dus binst da ze twyfeln
trek moa die gordynn oopn
en lat zien
wuk dat er oender zit

Voe te kunn wienn
moej éest verliezn

KERSTMAN

De Kerstman woont in Avelgem. Hij gaat meestal heel gewoon gekleed en valt niet eens zo heel erg op tussen de rest van ons kringlooppubliek. Maar aan het eind van het jaar komt hij dan in vol ornaat naar de winkel. De combinatie van zijn typische kenmerken – korte gestalte, dikke wit krullende haardos, halflange, witte volle baard en het bolle buikje – komt dan helemaal tot zijn recht en dwingt zelfs respect en bewondering af.

Maar vandaag staat hij hier in een ander werkplunje; een overall met jasje en veiligheidsschoenen, alles bedekt onder het stof, alsof hij midden in een verbouwing zit. Hij stalt de bijeen gezochte auto's, poppen en pluche dieren uit op de winkeltoog.
‘Ook buiten het seizoen nog aan het werk?’ grap ik, maar hij negeert mijn opmerking.
‘Hier hangt geen prijs aan' zegt hij nors als hij een kikker voor mijn neus schuift. Ik tik een euro in.
'En deze hier is toch wel duur voor een knuffel die al eens hersteld is, en het werd niet eens zo goed gedaan.' Hij toont me een donkerbruine beer. Het ding kost twee euro.
‘Dat moet ik in elk geval overdoen!’

Iemand heeft rechts op de onderbuik een rechthoek genaaid met grove steken. Het is een zinloze ingreep want je kunt meteen zien dat de stof die eronder zit ongeschonden is. Diezelfde steek komt trouwens overal terug maar is meestal iets subtieler uitgevoerd en noodzakelijk om beer en vulling bij elkaar te houden.
'Kerstman' zeg ik, want ik heb gemerkt dat hij het liefst zo aangesproken wordt, 'dit is geen herstelling, dit maakt gewoon deel uit van het imago van deze beer; een zwervertje dat heel veel liefde nodig heeft.'
De Kerstman neemt de beer op, staart er eventjes wantrouwig naar met die kleine donkere oogjes diep vanonder zijn grof geborstelde, grijze wenkbrauwen, en legt het ding dan terug op de toonbank.
'Pure diefstal' mompelt hij.
'Nu, ik ga hem toch meenemen.'

Ik doe alsof ik het niet hoor maar ben een beetje ontgoocheld. Hoe anders toch de Kerstman vandaag dan enkele weken geleden, toen hij imponeerde met zijn wijsheid, vrijgevigheid en grootmoedigheid.
Het blijft even stil terwijl ik de rest van de producten in scan. Op de achtergrond is in een rechtstreekse uitzending te horen hoe Donald Trump zijn eerste persconferentie geeft sinds hij de presidentsverkiezingen won. Zou dit iets met het humeur van de Kerstman te maken kunnen hebben? Je gelooft in elk geval opnieuw je oren niet. Je kunt je toch niet anders dan afvragen of dit echt is? Leslie Nielsen zou het niet beter hebben gekund. Maar met hem kon je tenminste lachen.

Ik heb altijd een boontje voor de Kerstman gehad. Ook voor ik wist dat Santa Claus onze Sinterklaas is die de kolonisten naar Amerika hebben meegenomen, en die daar verbroederde met Father Christmas. Het is dus niet dat we met de Kerstman een Amerikaanse gewoonte overnemen, maar eerder een verloren zoon die terugkeert. En oké, hij beseft misschien nog niet helemaal dat hij terug in Europa is, maar dat is nu net wat me zo bevalt aan hem. Die joviale poging om het ons, stugge Europeanen, naar onze zin te maken terwijl de meesten van ons niet van hem moeten weten. En maar blijven volhouden!

Want hoe zit het eigenlijk met Sinterklaas? Is het wel onze Sint? Begrijp me niet verkeerd, ik ben al mijn leven lang een fan van de heilige man. Maar enig opzoekingswerk leert dat hij zijn wortels in Turkije heeft. Ook een inwijkeling dus. Waarom zouden ze hier dan niet vreedzaam naast elkaar kunnen leven? Waarom zouden we moeten kiezen? En misschien moeten we er dan maar meteen, om alle discussie te vermijden, Sint Maarten bijnemen die, lees ik nu, uit Hongarije komt. Stel je een kinderfeest voor met deze drie mannen samen: de symbolische waarde kunnen we alleen maar schatten!
Misschien kunnen we hier meteen een overleg organiseren? Want waar kan dat beter dan in de Kringloopwinkel in Avelgem, waar de Kerstman woont, en waar - zoals in alle Kringloopwinkels - traditioneel mensen van allerlei slag en de meest uiteenlopende nationaliteiten samenkomen?

Kerstman, je had vandaag je beste dag niet maar ik kan begrijpen dat je ook niet helemaal gelukkig bent met de nieuwe president, dus... no hard feelings!
En, Sint-Maarten? Kom je op 11 november alvast eens langs?

Rino Feys & Jimmy Hostens, ‘Altijd ergens oorlog’

CUTTING EDGE

****

Oorlog in onze eigen hof 
Dat ’14-’18 honderd jaar geleden is, zullen ook wij, arme striplezers, geweten hebben. 'Folies Bergère', 'Ypres Memories', 'Mevrouw Livingstone', 'Cher Ami', 'Berlin Avenue'… Het is maar een kleine greep uit de beeldverhalen die ons deelgenoot maakten van het laatste beetje leven van de stervende soldaten en zelfs dieren, aan het front om de hoek, maar even goed in Afrika. Toch slaagden tekenaar Jimmy Hostens en scenarist Rino Feys er in nog een originele invalshoek voor de Groote Oorlog te vinden. Want wat gebeurde er ondertussen achter de linies, in het door de Duitsers bezette België?

Niet veel leuks, zo leren we uit ‘Altijd ergens oorlog’, waarin we kennismaken met de twaalfjarige Marie. Haar vader werkt bij het uitbreken van het conflict als gastarbeider in Frankrijk. Marie moet zich samen met haar moeder en haar zus Germaine door de oorlog slaan. Huizen worden platgebrand, onschuldige burgers worden koelbloedig vermoord en de Duitsers scheppen er een duivels genoegen in de plaatselijke bevolking het bloed van onder de nagels te pesten. De plot neemt een aangename draai wanneer de grootouders en de jonge, knappe tante Martha bij het gezin intrekt. De speelse Martha verpleegt Duitse soldaten in het militair hospitaal maar werkt tegelijk voor het verzet.

Feys besloot om zijn verhaal niet netjes samen te laten eindigen met de oorlog zelf. Dat er zo ruimte is voor een vervolg, vinden wij niet erg.Hostens dook naar eigen zeggen de archieven in om zich voor zijn tekenstijl te laten inspireren door foto’s, spotprenten en propagandatekeningen uit de Eerste Wereldoorlog. Het levert tekeningen op die ergens tussen Jacques Tardi en Ivan Adriaenssens te situeren zijn, in een dikke maar voor het oog aangename lijn en in sfeervolle tinten, waarbij het eerder sombere sepia overheerst.

Het verhaal in de strip kon ons ten zeerste boeien maar ook het verhaal van de strip is hoopgevend. Omdat de grote namen het niet aandurfden om nóg een boek over de Eerste Wereldoorlog te publiceren, verscheen ‘Altijd ergens oorlog’ bij een lokale uitgeverij. Na amper een week was de eerste druk uitverkocht, ondertussen vindt het boek ook zijn weg naar lezers buiten West-Vlaanderen. Minder hoopgevend is dan weer de titel, ‘Altijd ergens oorlog’, zeker met bijvoorbeeld beelden van het platgebombardeerde Aleppo op de achtergrond. Nooit meer oorlog is voorlopig nog een holle leuze, tenzij dan voor het rijke westen, waar onschuldigen nog niet zo lang geleden ook meegesleurd werden in een gewapend conflict waar ze nooit om gevraagd hadden.

O DENNEBOAM!

O denneboam...
Verstoa j der joe nog an?
Doaves woar je zoa snel
Geriengd an oal joen viengers
gepint mè bolln en sliengers
en doa stoen je:
Up de beste plekke van héel t uus


O denneboam...
T wos lik ne droam
Héel de famielje voe joe
charme voolnd, verstomd
in joen verkleurnde ledluchtjes
verdoolnd

Lik dat de minsn vroeger kéekn
in t vier of noa de sterrn

En ne weke loatr is t gedoan
en lig je doa, verloorn in ne noek
of in ne gat, nat van de rinne
of bevroorn, oender n loage sneeuw
géne poat nie mée voe up te stoan
binst da ool joen noaldn ofvooln

O denneboam O denneboam!

Toet da der nog ne kée éen
noa t containerpark moe goan

DE GEBOARTE VAN REUVEKE

Oké, t is nog kleene moa t makt oal veel leevne, en t is woa, t ee géen moedre moa... drie voaders!

KROENKLE

En ommèdekée is t lik of da j oale doage twée kéern je leevn up t spel zet: snuchns woaneer da j anzet, en snoavns, uj were noar uus ryd. N éeste kée da j voelt da j ne noto nie mée doet wuk da j zegt, voel je je n erte toet in je kele bokkn en wok oal eej achter n fractie van n secoende were grepe, die nerteklop is nie sebiet gedoan. N twidde kée verskiet j oal veel minder. N éeste kée wos diesndagneuchnd, véertien minuutn achter n achtn, by diene dubbeln droai, sjuuste voa da j Oavelgem binn ryd. Kee dikknst moetn lachn uk die plakoate mè diene kroenkle zoage stoan, moa dadde is gepasseerd peise k.

Up zoek achter de kortste weug van Meulebeke noa Oavelgem ry k deur n poar verskillnde geméentn en stoa k zes kéers an de luchtn. Up ne geweune wekedag doe k doa oalesies drie kart oovre. Up ne zoaterdagnuchnd, of binst de vakanse, is vuufndertig minuutn ne normoaln tyd. Moa de twidde weke van de kerstvakanse nu wos t anders, kee der verre oale doage méer dan n eure an gereen. En dunderdag wos de slichtsn dag.

K zoage n reke pienkers en minsn die papiern invuldn en up under andn bloazdn. Ne noto die skéef in dyk lag mè ze luchtn an. Ne noto die t middn de boane stoend, zoender luchtn. Overoal modelln woa da ze lik n pulle yslak over an gespootn. Up de raddio an ze t over oeveel accidentn dat r gebeurdn. Oales toope genoeg voe nie rapper te ryn dan véertig.

Were wos da stik sjuuste voa t centrum van Oavelgem t slichtste; n twien die n twuk van woaterskiën kent, kost em ier kilometers lank an ne trekoak van ne noto loatn sléern. Zukne speegle! Ge zoed oallichte peizn dat t zoet ier méer dan elders kost, ze zyn der oalesies vrée bendig mee. K deie tiene, miskiens twientig en k twyfelde tussn twidde en derde vietisse. Toen dak em in derde stoake voelde k oe da myn cammienitte my van oalachtern trachtte voarn te steekn. Bynn néestn droai voelde k oe da t spel were overpakte en bynn twiddn droai sléerde k toet up t ander vak. Ka sjanse, der kwamm géen otos of.

Te lange latste koste k my parkeern, tenn en versleetn van snuchns tieluk van héekn up t topke van myne zeetle te zittn. Ort, we goan nie truntn ee, m een t were overleefd, zoender buuln of blutsn. Moa zoa roar: oe rap da j ton were doet lik dat er nietn gebeurd is.

LINGERIE

‘Neem jij over?’ Het is vijf uur, Shiribana is klaar met werken. Ik ruil met haar aan de kassa.
Ik zie de vrouw voor me ineenkrimpen. Ze draagt een hoofddoek. Ze heeft een gegroefd gezicht en ze kijkt somber, bijna nors. Ik zie de ontgoocheling die zich heeft vastgezet in dat gezicht. De ontgoocheling die ik heel vaak zie bij oudere mensen en vooral bij diegenen die een lange reis hebben afgelegd om tot hier te komen. En ik merk ze vaker op bij vrouwen dan bij mannen. Misschien omdat het voor oudere vrouwen, ook hier in het westen, allemaal veel moeilijker is dan voor mannen. Misschien gewoon omdat vrouwen in de meeste gevallen nog altijd instaan voor de algemene organisatie van een huishouden, en de dagelijkse zorgen groter worden naarmate er minder geld is. Misschien gewoon omdat alles uiteindelijk heel anders is gelopen dan ze hadden verwacht.

Naast haar staat haar dochter. Zij draagt geen hoofddoek, en torent hoog boven haar moeder uit. Ook ik moet, met mijn gemiddelde grootte, naar haar opkijken. Ze loopt westers gekleed, met een strakke coltrui en een spannende jeans die haar volle vormen nadrukkelijk accentueren. Eerlijk gezegd doet ze me denken aan de vrouwen van Robert Crumb, de befaamde Amerikaanse cartoonist die, in een portret die de jonge David Lynch lang geleden van hem draaide, niets liever doet dan zich op de rug van zo’n verovering rechtop te laten ronddragen. Ik zie nog steeds dat schriele mannetje dat lachend en bevelen roepend op de rug van zo’n reuzin zit. Hij zou beslist gevallen zijn voor de oosterse exotische charme van dit jonge brutaal kijkende meisje, ze heeft iets jongensachtig in haar gezicht, koppigheid, onverzettelijkheid. Ik zou het bijna fierheid durven noemen. Misschien is ze achttien, misschien nog jonger. Ze lijkt heel zelfbewust en vasthoudend; ook dat heb ik al vaker gezien, en tot mijn spijt vaak gemerkt hoe dat dan verdwijnt, na een tijdje.

Ze maken hun winkelmandje leeg, het betreft bijna uitsluitend lingerie.

Er is een tijd geweest dat het leek of er een taboe rustte op de kledij van de kringloopwinkel, mensen kochten wel een en ander maar leken zich er tegelijk voor te schamen. Je ziet het nog wel eens bij iemand - ze willen het prijsticket verwijderd zien, weigeren hun kasticket alsof dit hen hierbuiten zou kunnen verraden, en kijken schichtig om zich heen alsof ze bang zijn om bekenden tegen het lijf te lopen. Maar tegenwoordig komen veel mensen er ronduit voor uit dat ze dat mooie hemd of die broek voor een schijntje in de Kringloopwinkel hebben gekocht. Waarom zou je je ook moeten schamen? Hergebruik is goed voor deze wereld. Het heeft jaren geduurd maar vandaag zijn de meeste mensen gewend geraakt aan de Kringloopwinkel, en van hun schroom verlost.

Maar hoewel het nog veel diepgaander gecontroleerd en nagezien wordt, en het meeste de winkel niet eens haalt, komt het met ondergoed wellicht nooit helemaal goed. Terwijl het nochtans heel vaak om nieuwe kledij gaat; je merkt het aan de merkkaartjes die er nog aan hangen en de hardnekkige plooien van het lange wachten in de oorspronkelijke verpakking. Gelukkig zijn er mensen die de moeite nemen om toch eens te kijken en dan vaststellen dat er ook daar soms heel mooie spullen tussen hangen.

Het lijkt de dochter niet in het minst te deren maar de moeder volgt nauwgezet iedere beweging van mijn handen terwijl ik de knijperkapstok weghaal, en de beveiligingen verwijder. Op zoek ga naar het prijskaartje en daar met de scanner overheen ga. Hoe ik de rode, blauwe, gebloemde of de, tot het strikte minimum herleidde, tere kanten slipjes netjes opplooi. De verontrustend grote cups van de beha’s in elkaar pas en zo opstapel. Ik probeer mijn bewegingen zo vloeiend mogelijk uit te voeren, zonder ergens de nadruk op te leggen en ondertussen geen enkele emotie te vertonen. Desondanks blijft de moeder argwanend kijken en maakt ze af en toe een korte, bits klinkende opmerking in het Arabisch. Het meisje antwoordt zangerig en glimlacht geamuseerd naar me.

Ik ben een man en niet meer van de jongste. Ik ben opgegroeid met autoloze zondagen in een computervrije wereld. Ik heb al een hele weg afgelegd en ondertussen een en ander over die wereld geleerd. Ik sta met een moeder en een dochter aan de kassa, en hoewel ik al de hele tijd het gevoel heb dat de vrouw een heel stuk ouder is dan ik, lijkt het me plots heel goed mogelijk dat ze tien jaar jonger is. De sfeer is gespannen en er liggen honderden kilometers afstand tussen ons.
Wat had ik nu graag een grapje kunnen maken.

HACIENDA

Ze staat aan kassa, en komt me een artikel tonen. Het is lichtjes beschadigd en de klant wil een lagere prijs. Ik leg haar uit dat er bij het prijzen rekening gehouden is met de schade. Toch wil ze de prijs een euro lager.
‘Luister’ zeg ik tegen haar, ‘als je de prijs naar beneden haalt zal de klant de volgende keer opnieuw proberen om de prijs aan te passen in zijn voordeel. Daarom doen we dit niet. Maar ik laat de keuze deze keer aan jou: jij mag kiezen. Wat ga je doen?’
Ze haalt de schouders op en loopt weg.
Terwijl ze niets vermoedend met de klant bezig is, kom ik aan kassa en zie dat ze toch het volledige bedrag aangerekend heeft.
‘Meneer!’ Ze draait met de ogen, lacht schalks, alsof ik iets doe dat onbetamelijk is.
‘Wat?’ vraag ik.
‘Meneer, meneer!’ Ze kijkt streng en schudt haar hoofd.
'Wat?'
‘Zoals bij ons in haciënda’ zegt ze.
‘Wat bedoel je?’
‘In haciënda komt blanke man kijken naar wij, negertjes om controleren!’
‘Het hoort bij mijn werk, kijken hoe jij de dingen aanpakt. En was de prijs lager geweest, had je niets fout gedaan want je mocht zelf kiezen.’
Ze lacht schril en loopt hoofdschuddend weg.


Een dag later komt ze naar boven terwijl ik met de boekhouding bezig ben.
‘Kledij te dik’ zegt ze. ‘Naald is kapot.’
Ik kijk naar het pistool waarmee ze prijskaartjes aan de kledij vastmaakt. De naald is stomp. Ik draai het mechanisme open, verwijder de oude naald en plaats een nieuwe. Ze volgt mijn bewegingen nauwgezet.
‘Hier’ zeg ik, ‘je pistool.’
Ze neemt het in haar handen, bekijkt de nieuwe naald nauwkeurig. Dan haalt ze een prijskaartje tevoorschijn, en drukt de naald ertegenaan; het ding schuift er moeiteloos doorheen.
‘Is goed meneer’ zegt ze.
‘Is dit opnieuw de haciënda?’ vraag ik.
‘Wat?’
‘Of wij opnieuw in de haciënda zitten? Maar nu ben jij de blanke man en ik het negertje?’

Haar gelach overstemt het lawaai van de radio en de warme luchtblazers, rent met haar mee en sterft weg als ze in de verte, tussen de klapdeuren naar de sortering verdwijnt.

VROEGRE

T wos oedejoarsoavnd
en t woarn krokettn
van by n béennouwre
en n oedstn van de bende zei:
'Vroegre miekn de minsn da zelve
en kée voa kée vieln ze verskéen
en de minsn zei n ton
moa t is nie erg,
t zyn brokettn!''

NIEUWJOAR

En were eej nie gedoan wuk da j gezeid ee
Ge peisde da j oaln tyd van de wéreld a
en ommèdekée wos t te loate

Moa ge krygt n erkansinge
Nog n bitje en t is zoaverre
kuj nog ne kée van èr beloovn