maandag 30 mei 2022

OP DE VLUCHT 2

Ahmeds familie is gearriveerd. Alles is vlot verlopen en iedereen verkeert in een goede gezondheid. De man die hen naar Beiroet moest brengen bleek het hart op de goede plaats te hebben. Hij maande de vrouw en kinderen aan wat te slapen, uit te rusten, ze mochten erop vertrouwen dat hij de gemaakte afspraak na kwam en ze naar het vliegveld zou brengen. Het geluk was met hen want er woedde een zware sneeuwstorm; zo waren er minder controles onderweg.
Ondertussen is het OCMW nog steeds op zoek naar een grotere woning.
‘Ik weet het, iedereen doet wat hij kan’, zegt Ahmed. ‘Ik was een beetje ongelukkig dat ik mijn familie niet beter kon ontvangen na al die tijd en dat we nu met zoveel mensen in zo'n klein appartement moeten wonen. Maar zij vinden het helemaal niet erg dat ze op matrassen op de grond slapen. Dat er niet veel plaats is. Want iedereen is gewoon blij dat we weer samen zijn en dat die verschrikkelijke tijd van onzekerheid en onheil achter de rug is. En ik ben mijn begeleidster in het OCMW heel dankbaar, ze heeft me goed geholpen en al die tijd erg haar best gedaan voor mij. Ik zal ook nooit vergeten, toen ik een keer ziek was, dat ze me kwam opzoeken om te zien hoe het met me ging.’
Het aanbod op de huizenmarkt hier is momenteel niet groot, vooral niet voor een gezin met vier kinderen. En je moet de realiteit onder ogen durven zien: het feit dat Ahmed een Syriër en een moslim is, maakt de situatie er ook niet gemakkelijker op.
‘Toen de oorlog in Irak uitbrak en de Irakezen als vluchteling naar Syrië kwamen, was het voor hen ook heel moeilijk. Er waren veel Syriërs die hun huis niet aan Irakezen wilden verhuren, ook al spraken ze net als zij Arabisch en waren het eveneens moslims. De eigenaars van huizen waren bang omdat zij deze mensen niet kenden. En mensen reageren overal hetzelfde.
Weet je nog, toen jij mee ging Rino, dat de man die het appartement verhuurde, met jou praatte en niet met mij? Was het mogelijk geweest, hij verhuurde het appartement aan jou. Maar toen hij naar mij keek kon ik het meteen aan zijn ogen zien; deze man wou mij liever niet als huurder.
Dat je een papa bent met kinderen, dat je je land achtergelaten hebt omdat het oorlog is en heel veel moeite hebt moeten doen om tot hier te komen en dat je veel problemen had, nog altijd hebt, het maakt allemaal niets uit. Want nu sta jij hier en zij zijn bang om aan jou te verhuren. Ze zijn bang voor problemen of dat ze hun geld niet zullen krijgen.
Dat ik vastbesloten ben om hier een nieuw leven op te bouwen met mijn familie, dat ik wil werken en zorgen dat mijn kinderen alle kansen krijgen, interesseert hen niet.'
Hij glimlacht flauw naar me maar tot mijn verbazing is er geen spoor van irritatie, enkel verslagenheid. Hij verwijt niemand iets. Maar hij heeft gelijk, het eerste wat de verhuurder die keer dat ik mee was, aan Ahmed vroeg: 'Dus jij komt uit Syrië? En wie is je werkgever? Het OCMW?' Toen Ahmed knikte, schudde de man het hoofd en zuchtte veelbetekenend.
'Wij zijn allemaal hetzelfde. Kijk maar naar die mensen in Oekraïne. Enkele weken geleden woonden en leefden ze nog net zoals de mensen hier of zoals ik enkele jaren geleden met mijn familie in mijn land. Nu lijkt hun land op sommige plaatsen op Syrië.
Toen ik nog in Syrië was heb ik ze op een dag geteld; veertig bommen die na elkaar insloegen. Het land is vandaag helemaal verwoest. Het ergste zijn die vacuüm bommen: als er bomalarm is vluchten mensen naar de kelder. Een gewone bom zorgt voor veel schade waar ze inslaat, maar vacuüm bommen verwoesten het volledige gebouw, tot de kelder toe. En deze wapens worden nu ook in Oekraïne ingezet Rino. Maar nu kijkt de hele wereld toe. Iedereen ziet en weet wat er gebeurt.'
Hij filmde de aankomst van zijn familie op het vliegveld en glundert als hij het filmpje voor me afspeelt. Je ziet plots een massa mensen verschijnen in de aankomsthal, mensen die het weinige dat ze meegenomen hebben in een kleine koffer op wieltjes met zich meerollen, om zich heen kijkend en dan ineens, al dan niet glimlachend, een bepaalde richting uit lopen. Tot er een klein groepje verder loopt, gezichten vol verwachting die plots openbloeien en recht op degene die hier staat te filmen afkomen, ik zie nog net de brede glimlach van een kind wanneer het zijn vader ziet als het beeld begint te trillen waarna er een tijdlang tussen de vloer en het plafond van de inkomhal heen en weer wordt gezwenkt, tot de opname er uiteindelijk mee ophoudt.
'Toen mijn familie dichterbij kwam,’ bekent hij schor, ‘kon ik niet meer filmen. Want wij moesten huilen en elkaar omhelzen.’

Geen opmerkingen: