maandag 30 mei 2022

NIET GEKOMEN OM TE KOPEN

Het vele poetsen van de afgelopen dagen loont, de winkel ligt er kraaknet bij. De radio zwijgt en er hangt een zachte, comfortabele ruis in de winkel die af en toe licht verstoord wordt door geklik van flitsende camera's verderop. De koning heeft ondertussen reeds kennis gemaakt met Bjorn, Timothy, Zora en Carine. Allen hebben ze bij hun werkpost staan wachten tot we voorbij kwamen terwijl ze een en ander herschikten of deden alsof.
Dat we de mogelijke gespreksscenario's vooraf enkele keren overlopen hebben blijkt nu zijn vruchten af te werpen: op het eerste zicht sterft niemand van de zenuwen, integendeel, de meesten blijven er bewonderenswaardig rustig onder, de omstandigheden in acht genomen.
De koning lijkt heel geïnteresseerd, stelt de juiste vragen en bedankt elke medewerker voor het mooie werk dat zij of hij hier verricht. Hij heeft zonet een uitgebreide uiteenzetting gekregen rond hergebruik en sociale tewerkstelling. Nu is het de bedoeling dat hij de medewerkers ontmoet.
We kuieren langzaam door de winkel. Aangezien ik - zo wil het protocol - net iets achter de koning moet blijven en hij dus de richting bepaalt, loopt er in de verte iemand voor ons uit die de te volgen route aangeeft. Bij alle in- en uitgangen houden mensen van de veiligheid de wacht. Af en toe kijken ze van ver naar elkaar en fluisteren dan iets tegen hun polshorloge maar dat laatste kan ook mijn verbeelding zijn. Enkele groepjes aanwezigen staan op afstand toe te kijken.
Verwonderd staart de koning naar de uitpuilende rekken met werkgerei, speelgoed, huisraad en decoratie.
'Jullie hebben hier werkelijk alles!'
'Ja Sire,' zeg ik, 'en het is allemaal te koop. Mocht u iets zien dat u kunt gebruiken…' Hij lacht.
'Ik ben vandaag niet gekomen om te kopen.'
Hij ontmoet Carine, Ayman, Nathalie en Jan. Telkens wisselt hij enkele woorden en tenslotte naderen we Bruno's afdeling wat onze vorst een verrassend enthousiast 'en er is hier ook een boekenafdeling!' ontlokt, waardoor het vermoeden rijst dat hij een lezer is. Maar onze vorst weerstaat aan de verleiding om dichterbij te gaan kijken.
Elke medewerker somt rustig zijn of haar taken op. De nieuwkomers hebben het qua nervositeit meest te lijden onder het bezoek en moeten geregeld naar woorden zoeken maar krijgen daarvoor ruimschoots de tijd. Ahmed vertelt dat hij uit Syrië komt, vier jaar in België is en dat zijn familie hier drie weken geleden is gearriveerd.
'Dus je bent hier vier jaar alleen geweest?'
'Ja, maar nu is mijn familie hier. En ik ben héél, héél blij.' Ahmed krijgt er tranen van in de ogen.
Nadat de koning hem veel succes heeft toegewenst, schrijden we verder, naar het kledinggedeelte.
'Heel mooi', zegt hij terwijl hij om zich heen kijkt als we door de damesafdeling schuifelen. Eventjes houden we halt bij Marjan. Ze houdt het heel beknopt, vertelt dat ze hier eerst haar traject heeft afgewerkt en nadien vast in dienst kon komen.
'Proficiat', zegt de koning waarna ze hem haar breedste glimlach schenkt. Daarna gaat de tocht verder.
Plots blijft hij zonder enige aanwijsbare aanleiding staan.
Ze hadden me nog zo gewaarschuwd: 'Probeer niet stil te vallen zodat onze planning niet in gevaar komt. Stop zo weinig mogelijk met stappen want eens de koning stilstaat kun je niet anders, je moet wachten tot hij opnieuw in beweging komt.'
Het is een publiek geheim dat de koning zich van de planning vaak niet al te veel aantrekt. Ik zie hoe de veiligheidsdiensten opgewonden tegen hun polsen beginnen te praten, tenminste, daar lijkt het van hieruit toch op.
Onze vorst kijkt onverstoorbaar rond.
'Zo'n gemoedelijke sfeer dat er hier hangt. Zo rustig dat uw mensen zijn. Totaal geen stress. Is dat hier altijd zo?'
Verrast door deze vraag moet ik even nadenken.
'Ik geloof van wel.'
Want het is iets dat wij hier wel vaker van klanten te horen krijgen; dat alles zo ongedwongen verloopt, dat ze hier helemaal tot rust komen.
Ineens gaat het opnieuw vooruit. Ook in de verte komt iedereen weer in beweging.
We bereiken de meubelafdeling, bij Marnix, Jeroen en Marc. Ook hier wisselt hij opnieuw enkele woorden. Tenslotte richt hij zich tot Marc.
'En wie bent u?'
'Ik ben Marc, een vrijwilliger.'
'Ach zo. En hoeveel keer komt u hier per week?'
'Eén dag.'
'En wat doet u hier?'
'Ik help in de brengersreceptie waar we de goederen die de mensen binnen brengen, nazien en sorteren. Het is werk dat me wel ligt. Maar ik doe het vooral om wekelijks eens onder de mensen te komen. Om een keertje weg te zijn en kunnen praten met iemand.'
De koning wendt het hoofd naar mij, traag knikkend.
Alsof het langzaam begint door te dringen.



Geen opmerkingen: