woensdag 26 januari 2022

WAARDELOOS

De drie mannen reden al voor de vierde keer vlot achterwaarts op, wat toch enige behendigheid vereiste met die trailer voor het vervoeren van paarden. Gedateerd meubilair in alle soorten en maten - zo waren hier al enkele kasten, twee tafels en 12 stoelen, een compleet tweepersoonsbed, een lederen zithoek en een salontafel beland. Nu hadden ze het ding tot de nok gevuld met kleinere spullen, zakken vol kleding en dozen met huisraad en boeken.
'Ons vader is overleden', verklaarde één van hen toen ze hier de eerste keer hadden geparkeerd en hij de laadklep neerliet. Drie broers dus. Dat hadden we zo op het eerste zicht niet kunnen raden.
'Het is het laatste voer', zei hij nu bijna verontschuldigend, tot grote opluchting van de magazijniers die hielpen bij het uitladen. Doos na doos brachten we binnen waardoor onze ordentelijke goederenreceptie langzaam veranderde in een chaotisch ogende opslagplaats. Maar het was allemaal goed gerief dat normaal gezien gemakkelijk een nieuwe thuis zou vinden.
Eén van de drie mannen, allen inmiddels van middelbare leeftijd, bladerde in een oud gedichtenbundeltje dat hij uit één van de dozen met boeken had opgevist, ik kon de titel en de auteur niet zien maar herkende de structuur van de tekstjes, toen hij plots lachte en de aandacht van de twee anderen trok.
'Luister wat hij hier in hoofdletters geschreven heeft: 'DIT BOEK IS VOLSTREKT WAARDELOOS' uitroepteken!' De twee anderen waren bij hem komen staan, keken over zijn schouders mee in het boekje en toen barsten ze alle drie tegelijk in lachen uit. Ze leken in de verste verte niet op elkaar tot je op de details ging letten, zoals die gemeenschappelijke zachtheid in hun blik en overeenkomstige trekjes rond hun mond. Er was ook iets met de houding van die schouders.
'Typisch vader', zei de grootste, robuuste en waarschijnlijk ook de oudste van het drietal. De tengerste, degene die daarnet in het boekje gebladerd had, hield het daarna onder zijn arm geklemd terwijl hij nog enkele zaken naar binnen bracht; een bijzettafeltje, een staande lamp en een krantenrek, en zwaaide ermee ten afscheid toen ze terug instapten en over het hard knarsende grind wegreden. Het hield me nog eventjes bezig; hoe vader onmogelijk kon hebben voorzien dat iets, dat naar zijn mening volstrekt waardeloos leek, precies door het destijds benoemen ervan had gezorgd dat het nu, zoveel jaren later, voor zijn zonen ineens kostbaar geworden was.

Geen opmerkingen: