maandag 8 mei 2017

GELUK

Twee maanden is hij hier nu - onze nieuwste medewerker - achttien maanden geleden vertrokken uit Somalië. Het kostte me drie uur om de welkomstbrochure met hem door te nemen, wat vooral te maken had met zijn zeer gebrekkige kennis van het Nederlands. We zijn ondertussen acht weken verder maar de taalbarrière blijft groot hoewel hij intensief Nederlandse les volgt en we herhalen en tekenen en herhalen en blijven volhouden tot we ervan overtuigd zijn dat hij begrijpt wat we vragen als we iets vragen.

Nederlands leren is nu eenmaal niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Maar hij doet zijn best. De eerste keer dat hij naar me toe kwam en zei: ‘Rino, vrachtwagen is daar’ was dan ook een kippenvel moment. Het duurde een hele seconde voor tot me doordrong dat er niets meer kon volgen. Maar het was genoeg voor nu.
‘Beetje per beetje’ zoals Mahmoud zegt. En ik hoorde hem kort daarna eens heerlijk reageren tegen Bilal toen die hem treiterde door hem tijdens een pauze een hele reeks vragen in het Nederlands te stellen. Toen de ondervraging stil viel, dronk hij zijn kop koffie in één keer leeg, veegde zijn mond af met de rug van zijn hand en zei rustig: ‘Bilal, jij praat teviel’. De jonge Eastwood zou het niet beter gedaan hebben.

Maar eigenlijk is het best een vrolijke jongen. Als je iets tegen hem zegt lacht hij altijd, ook al is het niet om te lachen. Hij is van nature goedgemutst, altijd luisterbereid en springt bij waar nodig. Je hoort hem ook neuriën tijdens het werk. En dan zingt hij plots een zin in het Somalisch. Maar ik heb hem ook horen meezingen met enkele soulvolle nummers uit de Classics 1000 op radio 1.

Pas als je hem wat beter kent, en misschien ook iets beter oplet, leer je die bezorgde blik kennen die af en toe de kop opsteekt. Dan beweegt hij lusteloos, lijkt met een energie tekort te kampen. Ik vroeg hem er eens naar.
‘Familie’ zei hij, ‘veel problemen’.

Ik dacht eerst dat het met zijn vrouw en kinderen te maken had. Hij brengt alles in gereedheid voor hun komst.
‘In april’ glunderde hij toen hij hier begon.
‘Misschien in juni’ zegt hij nu. Ze zitten in Turkije vast.
De kinderkamer is reeds klaar. Hij spaart momenteel voor een tweedehandswasmachine en telt de dagen af tot zijn nieuwe loon op zijn rekening komt. Dan kan hij tot de aankoop kan overgaan.
‘Cadeautje voor mijn vrouw.’

We zien het als onze taak om deze mensen voor te bereiden op een job na de Kringloopwinkel. Soms zijn ze bang als het einde van hun traject in zicht komt. Leerwerknemers werken hier door de band genomen dertien maanden; een maand op proef en als alles goed gaat dan nog eens een jaar.
En als alles dan eindelijk weer een beetje gestructureerd begint te verlopen komen de laatste maanden in zicht en staat de paniek in hun ogen te lezen. Ik moet dan telkens uitleggen dat het einde van hun traject hier niet het einde is maar een begin. Het echte begin van hun nieuwe leven.

Ik weet wel dat dit niet voor iedereen klopt. Maar ik wil de mensen die zich inzetten en vooruit willen hoop geven in plaats van ze te demotiveren. En samen met het OCMW doen we wat we kunnen om te helpen zoeken. Zo nodig bellen we werkgevers op en proberen we hen te overtuigen om deze mensen een kans te geven. Zelf zag ik het eerlijk gezegd altijd somber in tot ik de medewerkers die hun traject hier met succes beëindigd hadden van de laatste drie jaar eens overliep: ongeveer een derde was doorgestroomd naar de reguliere arbeidsmarkt. Lees: daar een kans gekregen. Als ik bij collega's peil weet ik dat dat een succes is. Het vergt heel wat inzet en doorzettingsvermogen, en misschien moet je ook wat geluk hebben maar het kan.

Zover is het nog niet voor onze Somalische collega maar we gaan er alles aandoen opdat het zover zou komen. Alleen moeten we er nu eerst op toezien dat zijn werk niet te veel te lijden heeft onder zijn privé problemen. Want het maakt niet uit dat ik alle begrip heb voor waar hij mee zit, het zal de werkgever die na mij komt worst wezen wat er in het hoofd van zijn arbeider omgaat en waarom het werk niet af raakt. En momenteel verloopt alles toch redelijk goed, of niet soms?

In de pauze zit ik naar hem te kijken. Zijn gezicht is somber. Hij scrolt met een vinger over zijn smartphone. Plots staat hij recht en komt naar me toe.
‘Rino’ zegt hij, ‘Mijn zus in Beirut. Weet je waar Beirut?’
‘Ja, in Libanon’ zeg ik.
‘Zij willen 9600 dollar’ zegt hij.
Daarna lacht hij en ik lach spontaan mee tot ik merk dat hij hysterisch lacht. Tranen wellen in zijn ogen.
‘9600 dollar! Zij vragen 9600 dollar voor zus! Anders…’ Hij zwijgt even, kijkt verwilderd naar me, maakt dan een revolver van zijn hand, mikt naar zijn hoofd en zegt ‘Bam!’
Nog nooit heb ik iemand dit op deze manier zien doen.
‘9600 dollar Rino… Waarom zoveel geld? Waarom? Wat kan ik doen?' Hij zoekt naar woorden, zucht, zijn schouders vallen neer.
'Ik kan niets doen voor zus…'

Als ik hem even later in de ontvangstreceptie lusteloos aan het werk zie, laat ik hem met rust en loop gewoon door.

Geen opmerkingen: