woensdag 8 mei 2024

LOTTI OP GRASPOP

Het was vijf uur en sluitingstijd. Het weekend lonkte. In het nieuws kwam het bericht dat de mystery act op Pukkelpop, het Finse powerpopduo Tarkastaja, niemand minder dan de gebroeders Clouseau waren.
Vijf jaar geleden, op een zaterdagmiddag - we waren die dag eveneens aan het werk in de kringloopwinkel - wist Willy Sommers een plaatsje te bemachtigen op Pukkelpop. Met gemengde gevoelens nam ik kennis van deze informatie. Wat deed Willy Sommers daar nou? Wou hij het record boegeroep verbreken? Had hij zin in een pak rammel? Ik hoopte voor hem dat die droopy ogen, waarmee hij me steeds meer aan een Basset Hound deed denken, hun werk gingen doen en hij er heelhuids weg mocht komen. Want ik vreesde oprecht voor zijn leven. En dat het een slip of the tongue was, dat het goed mocht aflopen en dat we er nooit meer iets over mochten horen.
Maar het bleek geen grap. De man waarmee we willens nillens tijdens onze jeugd moesten afrekenen, die onze huiskamers jarenlang geregeld tot onleefbare ruimtes had omgevormd, kwam de festivalganger op zijn eigen territorium terroriseren met een polonaise, onverdraaglijk gewoon, en dat op één van de weinige plekken waar ze aan hem dachten te kunnen ontsnappen. In de val gelokt, deels door Pukkelpop zelf, die hiermee een groot stuk van zijn street credibility verspeelde maar vooral door Mauro - nochtans één van onze all-time favoriete duizendpoten die over heel wat krediet beschikt hier diep vanbinnen - en zich daarvoor omringde met onder meer callboy Rik Verheye, kameleon Daan en de Koninklijke Fanfare de Kempenzonen uit Tielen. Later hoorde ik Willy op de radio, hoe goed hij daar in Kiewit, Hasselt, ontvangen was, hoe vriendelijk en lief de mensen er waren. Je hoorde de tranen in zijn ogen van ontroering, het leek wel of hij van een uitverkocht rusthuis kwam.
'Dit is de mooiste dag van mijn leven', zei hij glunderend tegen het Nieuwsblad.
'Moet kunnen', mompelde Arno terwijl we samen een kleerkast in elkaar staken.
Eerder dit jaar was er het ontstellende nieuws dat Helmut Lotti op Graspop stond. Opnieuw waren we aan het werk toen het nieuws insloeg als een bom.
''Helmut goes Flemish', 'Helmut goes classic', 'Helmut goes Elvis', 'Helmut goes soul' en en nu 'Helmut goes metal'? Man-man-man', zei Kurt - een stevig uit de kluiten gewassen reus die ondertussen al een groot jaar bij ons werkt - terwijl zijn van ongeloof uitpuilende ogen wegdraaiden en uit wie op slag alle energie weggezogen leek.
'Echt', zei hij, 'ik kan er niet meer tegen.'
Nadien bleek Lotti het er niet eens zo slecht te hebben afgebracht.
'Maar wees eens eerlijk', zei Kurt toen dat de dinsdag daarna tijdens het ochtendoverleg ter sprake kwam, 'je gaat toch niet naar Graspop voor Helmut Lotti? En hoe lang is hij al niet op die nagel aan het kloppen, altijd weer iets nieuws proberen? Kijk naar de stapels cd's die de mensen hier binnenbrengen van Helmut Lotti. Elke week, wat zeg ik, elke dag, een of meerdere exemplaren. Soms de hele collectie in één keer, allemaal mensen die er genoeg van hebben, wiens ogen plots zijn opengegaan. Maar net als je denkt dat het nu toch doorgedrongen moet zijn, is hij daar terug, zoals in die aflevering van de Columbus, echt, Lotti, laat ons toch met rust, we moeten je niet!'
'Komkomkom', zei Koen, 'hij heeft zijn best gedaan. En de recensies waren goed, is het niet?' Hij knikte in onze richting en we beaamden, de kranten stonden vol van de vier sterren recensies, 'er volgt zelfs een tournee dit najaar, dat wil toch ook iets zeggen?'
'Wat wil dat zeggen?' schreeuwde Kurt woedend. 'Bart Peeters speelt ook voor uitverkochte zalen! Ze kapen de radio, de televisie, het verstand van de ouderen en nu gaan ze ons ook nog eens afnemen waar we naartoe gaan om aan ze te ontsnappen?'
'Je mag je niet zo opwinden over die zaken, je moet aan je hart denken', zei Arno.
Maar het ergste moest dus nog komen.
'Het was te denken dat zij er ook eens zouden staan', zei Kurt toen de echo's van het nieuwsbericht in onze verlaten winkel weggeëbd waren. Eerst had hij een tijdlang naar de grond gestaard. De anderen stonden er eveneens moedeloos bij, ook al was het eindelijk weekend. Ondertussen sloot ik de kassa's af.
'Hoelang maakt dat zootje ons het leven nu al niet zuur? Hun eerste twee albums konden er nog net mee door, maar sindsdien is die aftakeling toch niet meer om aan te horen? Dat eeuwige gekweel. Die uitgemolken formule. Hebben de mensen nog geen problemen genoeg?'
We hadden er niet veel tegenin te brengen, moesten toegeven dat hij ergens wel een punt had.
'En om de kritiek te vermijden, hebben ze het heel listig aangepakt: als een paard van Troje hebben ze zichzelf binnengesmokkeld. Wat een lafaards!'
'Kijk,' zei Arno die op z'n gsm scrolde, 'ze zijn begonnen met hun maskers nog op, met het nummer 'Fuck 'm All', waarna ze hun vermomming afgooiden en 'Nobelprijs' speelden.'
'Wat een arrogante ettertjes,' zei Kurt om zich heen kijkend, op zoek naar bijval. En toen we in plaats daarvan een beetje meewarig met het hoofd stonden te schudden, 'ja maar, dat is toch ongelofelijk? Zo goedkoop! Je gaat met je waardeloze brol op het podium van 's lands mekka van de muziek staan en laat meteen weten dat je er schijt aan hebt, aan wat iedereen daarvan denkt! Man-man-man, ik kan er niet meer tegen…'
'Komkomkom,' zei Koen, 'trek je het je niet zo aan! Daarbij, het is je bespaard gebleven, jij was hier.'
'Ik heb gewoon te doen met die brave mensen die dat daar ginds allemaal moesten ondergaan.' Hij legde een hand op Koens schouder.
'Geef toe, eerst geef je ze nog het voordeel van de twijfel, maar als die maskers eraf gaan, dan verwacht je toch een bestorming van dat podium? Wat zou dat prachtige beelden hebben opgeleverd.' Hij glimlachte.
'Stel je het eens voor, ze filmen het podium aan de achterkant, waar de broertjes plots in doodsangst door het gordijn komen gestormd, de trapjes af en het weiland in, de koeien tegemoet, waarna dat gordijn gewoon helemaal naar beneden komt door die zestigduizend toeschouwers die in razernij de achtervolging inzetten!'
Dat was inderdaad een mooi beeld, en we stonden eventjes te grinniken.
'Wat een gebrek aan tact, wat een zelfoverschatting ook, om, als je niet gevraagd wordt, jezelf dan maar op te dringen! Want niemand die een kaartje voor dat duo heeft gekocht. Je zult er natuurlijk niets over horen maar ik ben er zeker van dat er mensen zijn die hun hebben en houden verzamelden en vertrokken op het ogenblik dat het smoelwerk van die twee tevoorschijn kwam. Dat is alvast wat ik zou hebben gedaan.'
Hij liep naar de uitgang, Koen en Arno volgden. Kurt draaide zich plots abrupt om en botste zo bijna tegen zijn collega's die geschrokken halt hielden - hij was nog niet klaar.
'Ze zouden er zo graag bijhoren, maar ze hebben niets dat rechtvaardigt dat ze daar staan. Het is, kortom, niet minder dan een belediging, vooral voor wie al die jaren trouw aan het festival was.'
'Maar er zijn ook veel mensen die Clouseau nog steeds graag horen', opperde Koen moedig.
'Die moeten nog wakker worden', zei Kurt met een zucht. 'Het vergt moed om de waarheid onder ogen te zien', en met gebogen schouders zette hij de tocht naar de uitgang verder.
'Goed weekend', riep ik nog, Koen en Arno zwaaiden eventjes ter afscheid.
'Ik kan niets beloven', zei Kurt.

Geen opmerkingen: