maandag 30 oktober 2017

FAZANT

Als ik naar huis rijd, duikt er tussen Avelgem en Anzegem af en toe een fazant op. Op een braakliggend veld. In een weide, al dan niet door koeien bewoond. In de tuin van een huis met neergelaten rolluiken. Gewoon in de berm, naast de rijweg. Het is altijd een verrassing. Het dier staart in mijn richting terwijl ik in mijn wagen voorbij rijd, alsof hij probeert na te gaan waar dat storende lawaai vandaan komt. Ik kan de blik van een fazant niet lezen maar toch lijkt het me alsof hij zich afvraagt wat de bedoeling van dit alles is. Wat zijn bijdrage hier, in dit stukje van Gods schepping kan zijn. Het ziet er onnatuurlijk uit, zo'n grote vogel in een weids landschap, helemaal in zijn eentje. Het is duidelijk dat hij verloren gelopen is. Aangezien fazanten zeer goed op elkaar lijken, kan ik onmogelijk weten of het steeds weer dezelfde fazant betreft. Maar dat lijkt me sterk, waarschijnlijk gaat het om meerdere dieren.
Zo'n mooie, roodbruine fazant die duidelijk gewend aan mensen is: wie op het platteland woont is vertrouwd met het beeld. Het lijkt op wild, maar het zijn tamme, gekweekte vogels bedoeld voor de jacht. Het is bij wet verboden gekweekte fazanten uit te zetten, maar er is zoveel bij wet verboden. Het mag niet, maar het gebeurt toch. Enkel en alleen om dan op deze dieren te kunnen jagen. Verdwaalde schietschijven die dienen tot vermaak van een select clubje gewapende barbaren dat zichzelf jagers noemt. Deze ongure types genieten daarenboven het voordeel dat ze niet snel moeten kunnen lopen, want vaak komen de uitgehongerde dieren gewoon naar ze toe. Eigenlijk zijn het weg-jagers want de vogels willen niet liever dan hen in de armen springen, opgelucht dat hun lijdensweg teneinde is; daar zijn ze, diegenen die hen zolang te eten gaven!

Om de een of andere ondefinieerbare reden doen ze me een beetje aan deze onfortuinlijke vogels denken, onze winkeldetectives. Ze staren rond, met een blik die zich ergens tussen wanhoop en verbazing bevindt. Ze houden een winkelmandje vast met daarin enkele producten om niet op te vallen tussen de andere klanten maar je pikt ze er zo van tussenuit, alsof ze in hun blootje staan, van ver oplichtend in het licht van de led-daglichtlampen. Helemaal alleen op ons uitgestrekte Kringloopveld.
Je verwacht ze niet meteen in een Kringloopwinkel maar eerder in de Media Markt, Delhaize, Vanden Borre, Colruyt of de H & M. En meestal komen ze daar ook vandaan, was dat hun vorige post, en moeten ze straks nog naar de Carrefour, Ikea, Dille & Kamille of het Kruidvat.
Sommigen komen met kleine stapjes op je af, de blik enigszins naar de grond gericht maar toch ook al een beetje onopvallend om zich heen kijkend. Zoals zo'n net losgelaten drijfhond de schapen in de verte al in het vizier heeft en zich kwispelend op het gras legt, ongeduldig wachtend op het signaal om aan het werk te gaan. Maar eerst moet je het aanvangsuur op hun aanwezigheidsattest noteren, discreet aan de kassa terwijl klanten worden afgerekend op hun bijeengesprokkelde buit.
Een van deze speurneuzen – een oudere man – zal zo dadelijk iets zien staan waarvoor hij straks iemand zal bellen, iemand die hier al een hele tijd naar op zoek is. Of hij neemt meteen een foto en stuurt die door. Ogenblikkelijk zal hij een enthousiaste reactie terug krijgen. En dan zal onze speurder knipogen waarbij ik glimlach uit dankbaarheid voor zijn moeite. Alleen is er nadien nog nooit iemand komen opdagen voor het artikel in kwestie.

'Hopelijk kan ik hier vandaag eens werken' zucht de ene detective. De andere verwoordt het meer concreet: 'Hopelijk kan ik hier vandaag iemand vangen!' Aanvankelijk dacht ik dat het het beste is als de winkeldetective niemand vangt. Omdat er niets te vangen valt. Maar dat is niet zo. Er wordt altijd gestolen. Daar zijn ze het allemaal over eens. Er wordt zelfs veel gestolen, de klok rond. Waarom zou hun job anders bestaan? Maar de dieven zijn gewiekst. Zij voelen de ogen van de waakhond op hun rug branden. Ze gaan naar een andere winkel, of wachten tot de twee uur durende bewaking voorbij is, komen terug en slaan pas dan hun slag.
'Maar ooit begaan ze een fout' zegt de oudere speurder. Zijn ogen schitteren bij het vooruitzicht.

Het is raar om iemand urenlang in de winkel te zien treuzelen, producten in zijn karretje verzamelend, vermijdend oogcontact te maken om zichzelf niet te verraden. Je weet nooit of de productgroep die ze in een rek aan het inspecteren zijn en waar ze een en ander uitvissen om aan hun reeds uitgezochte collectie in hun mandje toe te voegen, nu hun echte aandacht heeft, of dat ze eigenlijk met iets helemaal anders bezig zijn. Zoals die dame daar van wie je enkel de blote voeten kunt zien onder het gordijn in het pashokje. Of de man die gehurkt zit bij het schoolgerief.
Opgelet! Tel de stukken kledij die iemand mee neemt, het kleedhokje in! En nee, niemand mag met zijn winkelmandje naar het wc! Op zeker ogenblik zie je de detectives met het halfvol karretje op hun stappen terugkeren, dingen opnieuw in de rekken plaatsen, de tijd terugdraaien. Wat zou het fantastisch zijn mochten ze hierbij achteruit lopen!
En uiteindelijk komen ze met een ontgoocheld gezicht om het einduur op hun attest te laten invullen en af te stempelen zodat het officieel is. Verdomme! Weer twee uur rond gelopen zonder resultaat...

In de jaren dat ik hier – in Avelgem – werk, hebben ze nog nooit iemand kunnen vatten. Niemand die weet waar het aan ligt. Maar als ik op het tijdstip wijs, dinsdagnamiddag of woensdagmorgen – dat het dan altijd rustig is – wuiven ze mijn bezwaren weg want kijk, sommige dieven blijken alleen dan toe te slaan. Als ik hen er op een drukke zaterdagnamiddag attent op maak dat er op zo'n moment misschien teveel sociale controle is, schudden ze hun hoofd want zie je, sommige dieven houden van de verwarring die dit met zich meebrengt. Luister, het enige wat je weet is dat je het nooit weet...
En ze dromen hardop verder van het vangen van een grote vis, maar het blijft vooralsnog bij een slag in het water.

In andere kringloopwinkels waar ik tijdelijk een vervanging deed heb ik het wel enkele keren meegemaakt dat iemand iets probeerde mee te nemen zonder ervoor te betalen en gevat werd. Ik herinner me enkele spectaculaire pogingen met een jas en een fiets. Maar meestal waren het kleinigheden. Een tandenborstel. Een halfvol flesje eau de cologne. Enkele oude, verroeste scharen. Tekenpotloden in verschillende lengtes. Hopeloos gedateerde buttons. Spullen die tien of vijfentwintig cent kosten. Niets waardevols. Je vraagt je af wat deze mensen bezielt, maar volgens onze speurders doen ze het gewoon voor de sport. Zorgen dat de kat je niet te pakken krijgt.
Dan zie je zo'n speurneus eens in actie. Zich verbergend achter een rek. Doorheen de winkel lopen in een onopvallende achtervolging. Zich, wanneer de klant zich tenslotte naar de kassa begeeft, posterend dicht bij de uitgang. Pas als ze de winkel verlaten, kan hij ze van diefstal betichten.
Wanneer hij een iemand met lange vingers op het spoor is, geeft hij vooraf soms een seintje zodat we mee kunnen volgen. Voorzichtig, zodat de dief geen argwaan krijgt. Het spannendst is het met diegenen die zichtbaar een innerlijke strijd lijken te voeren. Nemen ze het risico of niet? Je ziet ze de spullen meenemen en verbergen in hun tas of jaszakken. Terugleggen. Opnieuw meenemen. Happen ze nu toe of niet? Het lijkt een beetje op vissen op het droge.

Word je gesnapt, dan komt het er voor klant op aan om je van de domme te houden. De vermoorde onschuld te spelen. Je deed het automatisch, weet je wel? Je had er zelf geen idee van dat je iets in je jaszak stak. Dat je achter een rek hurkte en daar de spullen uit je mandje in je boodschappentas overlaadde, en daar je persoonlijke spullen over drapeerde. Je was verstrooid en wou wat plaats in je mandje maken voor weer andere spullen. Die potloden die door de scheur in de voering van je jas bijna onvindbaar zijn zou je zelf toch ook nooit teruggevonden hebben?
Ze kijken zo beteuterd dat je met ze te doen hebt. Sommigen krijgen tranen in hun ogen. Beginnen te beven over gans hun lijf. Op zo'n moment vervloek je je werk.
Maar de detective straalt. Hij schittert. Hij probeert beheerst te klinken maar zijn stemt trilt van de opwinding. Hij stelt een minnelijke schikking voor, anders moet er politie bijkomen. De bedremmelde dief gaat zitten om het formulier te tekenen. Wat een glorieus moment voor onze speurneus! Eindelijk, de rechtvaardiging van zijn bestaan! Hij kijkt naar je, over de neerzittende dief heen, en de triomf in zijn ogen spreekt boekdelen. 'Wacht maar' zeggen ze, 'dit is nog maar het begin!'

Helaas is hem dit in Avelgem dus allang niet meer gelukt. Het is een last waaronder hij gebukt loopt. Je merkt het vooral wanneer de job erop zit. De gebogen houding, de vermoeide rimpels in dat gezicht. Soms vertelt de detective dan nog een anekdote van een dief die hij eerder die dag op een andere plaats heeft gevat. Zodat je erin blijft geloven.
Want vroeg of laat gebeurt het hier. Je denkt toch niet dat er hier niet gestolen wordt? Je zou eens moeten weten met hoeveel ze aan de haal gaan! Je moet het loslaten want je zou niet meer slapen.
Maar luister, het is slechts tijdelijk. Het kan niet blijven duren. Straks maken ze een fout en worden ze gepakt.
Uiteindelijk krijgt deze fazant ze allemaal te pakken.

Geen opmerkingen: