maandag 23 juni 2008

Grensland

Ik was aan het bekomen van een Poperings Hommelbier en wandelde nu in de richting van Grensland, volgens mijn inkomticket – dat tevens als beknopt plannetje dienstdeed – de derde van acht te bezoeken locaties.
Ik draaide het pad in naar de boerderij, en bleef staan bij een boom waar plots een stem uit klonk. Vooraleer op zoek te gaan wiens woorden hier weergalmden, kruiste ik de armen en luisterde welwillend naar wat me met zachte dwang opgedrongen werd. Mijn toewijding was zo volledig dat het feit dat andere bezoekers waren genaderd, me volledig was ontgaan.
Een zacht, ingehouden gefluit tussen de tanden - van het soort waarmee blijk wordt gegeven van een plots opkomend, diep respect - weerklonk.
“Dat is er één die ervan kent” zei een vrouw gedempt. De woorden werden langzaam en gewichtig uitgesproken, op een toon die geen tegenspraak duldde.
Het drong tot me door dat de plechtigheid waarmee ik de stem beluisterde, ondertussen de boom met ontzag aanschouwend, inderdaad iets potsierlijks moest hebben.
“Ja, we hebben hier overduidelijk te maken met een expert” zei een tweede vrouw zacht maar beslist, en was er misschien nog twijfel de eerste keer, de verheven toon waarmee de woorden nu uitgesproken werden, maakte onmiskenbaar duidelijk dat hier sprake was van spot.
Ik moest het onder ogen zien: men was open en bloot, op klaarlichte dag de draak met me aan het steken, en wellicht niet eens geheel onterecht. Met een schok realiseerde ik me dat er een blos naar mijn wangen steeg.
Omdat alles nu toch verloren was, verzamelde ik wat me nog restte aan moed en draaide me om, zodat ik diegenen die me hier zo genadeloos en bij leven hadden gedissecteerd, kon aanschouwen.
Twee vrouwen stonden naast elkaar, en leunden allebei op een groen metalen hek waarmee een tuintje afgesloten werd. Beiden hadden een voet op het onderste profiel van de afsluiting geplaatst en bewonderden voorovergebogen wat nu voor hen lag. Hun fascinatie ging overduidelijk uit naar het groene gras dat blaakte van gezondheid, gelijkmatig afgesneden was, en strak als een perfect opgespannen biljartlaken tussen twee paadjes lag.
Nog lang nadat de dames verdwenen waren, bestudeerde ik het kleine, merkwaardige gazonnetje. Het huisje lag er opgesloten bij, en er was nergens een teken van leven te bespeuren, alsof de bewoners in een verlate winterslaap verkeerden. Maar het kan natuurlijk ook dat ze gewoon op vakantie waren.
Sedertdien hou ik er ieder jaar, op weg naar Grensland, halt, en het moet gezegd: de twee dames hadden gelijk. Gaandeweg heb ik kunnen vaststellen dat diegene die het voortuintje zo liefdevol bewerkt, een kenner moet zijn. De eenvoud, de perfectie en de hardnekkigheid waarmee erin tekeer gegaan wordt, ontroeren me steeds meer.
Een over het hoofd gezien werk met conceptuele ambities, waarvoor best eens gepleit mag worden tijdens de jaarlijkse selectie voor Poëziezomer Watou. Desgewenst wil ik getuigen: het tuintje kan ook bij andere bezoekers op bijval rekenen. Misschien zelfs iets teveel, want toeval of niet: sindsdien is de dichter uit de boom spoorloos verdwenen.

1 opmerking:

pascal digital zei

ik vind uw foto zeer geslaagd, en ja, wat Watou betreft, daar zijn heel veel associaties mogelijk - u verneemt er de volgende weken beslist meer over op het bekende adres