Daar staat ze, middenin de boekenafdeling, bij de kook en hobbyboeken. Het lijkt de dag van gisteren dat ze hier voor het laatst was maar het tegengestelde is waar en ik heb de laatste tijd af en toe aan haar gedacht omdat het me verbaasde dat ik haar zolang niet had gezien. Vooral omdat ze lange tijd meerdere keren per maand langskwam.
Nu ook weer niet zo abnormaal natuurlijk, behalve bij mensen van haar leeftijd: ze moet ondertussen al in de negentig zijn. Dat is het lot
van iedere handelaar die rechtstreeks met de klant te maken krijgt; op een dag besef je dat je iemand reeds een hele poos niet zag waarbij je een onbehaaglijk gevoel besluipt, vooral bij de hoogbejaarden onder hen, maar je hebt telkens het raden naar de ware toedracht van het wegblijven. En soms komt die persoon dan plots weer binnen en blijkt er niets aan de hand, zoals vandaag dus.
Ook al is het niet al te warm, ze draagt een jurk zonder mouwen waardoor haar dunne, fel verrimpelde armen helemaal bloot zijn. Ze ziet me, kijkt verbaasd, schudt het hoofd.
‘Maar,’ zegt ze, ‘werk jij hier toch nog?’
‘Hoezo, dacht je dat ik weg was?’ Ze deinst achteruit, alsof ze de zaak wil overschouwen, om uit te zoeken wat er aan de hand is en probeert om me heen te kijken, alsof ze iemand anders zoekt.
Blijkbaar is het dus toeval en hebben we elkaar gemist.
'De vorige keren was er hier een andere chef.’
‘Ja dat kan,’ zeg ik, ‘als ik er niet ben, komt iemand me vervangen.’
‘Nu, op zich maakt het niets uit,' mompelt ze gehaast, 'luister, zouden die boeken binnengekomen zijn die ik besteld heb?’
‘Je kunt hier geen boeken bestellen’, zeg ik.
‘Die andere chef heeft die boeken voor me besteld’, snauwt ze met haar kin vooruit.
‘Hij heeft je dan iets wijsgemaakt’, zeg ik. ‘Je weet toch hoe het werkt? We kunnen enkel verkopen wat we binnenkrijgen.' Ze kijkt me bedenkelijk aan, alsof ik het ben die het verkeerd voor heeft.
'Maar wat wel mogelijk is: dat hij beloofd heeft om die boeken opzij te leggen mochten ze plots binnenkomen.’ Heftig geknik.
‘Ja,’ zegt ze, 'zo is het gegaan. Hij heeft het me beloofd!’ Ze glimlacht breed en kijkt me opnieuw hoopvol aan; die bleekblauwe ogen die alles al hebben gezien, stralen weer in dat oude gegroefde gezicht. Dat vind ik zo wonderlijk aan haar, hoe ze constant van het ene uiterste in het andere valt, hoe ze al die stemmingen naadloos aan elkaar rijgt, het toppunt van afwisseling, never a dull moment: misschien is dat wel de formule voor een lang leven.
'En?'
‘Wat?’, vraag ik.
‘Zijn de boeken binnengekomen?’ Sommige mensen horen niet wat je zegt. Anderen willen het niet horen.
‘Over welke boeken gaat het eigenlijk?’, vraag ik.
‘Het zijn twee kleine, groene boekjes. Ik heb ze hier trouwens nog gekocht!' Ze wijst naar het schap met hobbyboeken, naar de plek waar ze toen stonden. 'Maar ze werden gestolen uit mijn eigen huis! Je kunt werkelijk niemand meer vertrouwen…’
‘Waarover gaan de boekjes?’
‘Het zijn handleidingen; in het ene wordt uitgelegd uit hoe je wijn moet maken, het andere…,’ hoofdschuddend ratelt ze de woorden terwijl haar ogen heen en weer flitsen, ‘het is ook om iets te brouwen, geen wijn maar…,' ze zucht, 'ik zou het duizend keer zeggen…'
‘Porto?’ Ze veert op en wijst naar mij.
‘Ja! Dat is het, porto! Van noten!’ Ze kijkt weer vol verwachting naar de de schappen met boeken, alsof ze verwacht ze daar ergens te zien staan, nu ze weer weet waar ze naar zoekt.
‘Jammer genoeg niet’, zeg ik.
‘Oh verdomme toch…’ Ze zucht. ‘Werkelijk, en het is nu het moment, ik moet eraan beginnen want straks is het te laat!’
‘En wie heeft het boek dan gestolen?’
‘Wel, die aangetrouwde natuurlijk! Dat komt binnen en gaat buiten alsof het niet mijn maar haar huis is en als je er niet bent neemt ze spullen mee alsof het de normaalste zaak van de wereld is! En ze kan niets verkeerd doen voor mijn zoon, blind is hij, blind zeg ik!’ Ze briest van woede, valt stil, staart moedeloos naar de grond, kijkt op en herpakt zich dan verbazingwekkend snel, slaat haar benige hand als een klauw rond mijn arm en trekt aan mijn truitje, alsof ze me wakker wil schudden.
‘En wanneer zou je ze binnen krijgen?’
‘Ik ga eerlijk zijn: de kans is heel klein dat ze hier arriveren.’
‘Het is geen waar hé! Ach, familie! Je bent er vet mee!’ Haar hoofd zakt naar beneden.
'Je weet het natuurlijk nooit in een kringloopwinkel,' zeg ik, 'alles is mogelijk.' Met grote ogen kijkt ze me opnieuw vol verwachting aan, that's the spirit!
'Maar straks zijn we gesloten,' zeg ik, 'het is de laatste dag vandaag, vanaf morgen begint ons verlof en dan is de winkel twee weken dicht.'
'Goh,' zegt ze en legt een hand op haar borst, 'heb ik eventjes geluk!' En lacht haar veel te witte tanden bloot.
'Het is maar hoe je het bekijkt', zeg ik.
'Dat is ook waar', zegt ze bedremmeld terwijl de lach bevriest op haar gezicht.
'Maar dan kom ik toch gewoon binnen twee weken langs? Tegen dan heb je de boekjes misschien binnen!'
'Sluiten betekent dat we de komende twee weken niet werken', verduidelijk ik. 'Je kunt beter binnen een maand nog eens passeren.'
'Maar ik heb geen tijd!' roept ze ongeduldig. Dat zou wel eens kunnen kloppen. 'Het moet nu gebeuren. En ik heb die boekjes al meerdere keren teruggevraagd maar ze beweert natuurlijk dat ze ze niet heeft, dat valse kreng!' Het laatste woord kraakt in haar mond, alsof ze haar schoondochter hier ter plekke in tweeën bijt.
‘Wacht’, zeg ik, loop naar boven, tik 'wijn van druiven maken' in het zoekvenster van Google, krijg 670.000 resultaten in 0,26 seconden en druk twee receptjes af. Ik tik daarna 'porto maken met noten' - daar kunnen de druiven vreemd genoeg niet tegenop: 13.900.000 resultaten in 0,39 seconden, waarna ik uit de opbrengst opnieuw twee korte handleidingen selecteer, print deze af en loop ermee naar beneden. Het lijkt wel of ze voor me op haar knieën zal vallen, als ik haar die vier blaadjes geef, waarop alles recto verso staat afgedrukt.
'Hoe ben je daar nu aan geraakt', klinkt het verwonderd.
'De computer', zeg ik.
'Daar moet ik dringend mee beginnen', mompelt ze, terwijl het haar duizelt van de mogelijkheden want ze wankelt eventjes waardoor ze wederom mijn mouw vast scheert en er, opportunistisch als ze is, enkele keren aan rukt terwijl ze 'Hoeveel is't', sist.
'Het is onbetaalbaar', zeg ik treiterig en ze knikt.
'Zeker als je het nodig hebt', en haalt een driedubbel gevouwen briefje van twintig euro uit haar portemonneetje.
'Hier,' zegt ze, 'voor je tijd en het papier.'
'Wacht', zeg ik en geef haar vijftien euro terug terwijl ik naar het opschrift in onze Oxfam afdeling wijs en 'het is hier overal fairtrade' zeg.
'Euh,' haast ze zich alsof er haar iets te binnen schiet, ze zoekt naar woorden, 'euh, ik zoek nog een boek', haar ogen knipperen onophoudelijk en ik besef dat ze haar harde schijf raadpleegt.
'Is het dringend?' vraag ik, 'Kan het niet wachten tot de volgende keer?'
'Misschien wel', gromt ze, draait zich om en loopt de winkel uit met haar receptjes.