Een Porche 911, een Porche 356 en een Ford Mustang, allemaal
in een uitstekende staat en op schaal 1/18. Gefabriceerd ergens in de jaren
zeventig.
Een iets kleinere man kwam naast me staan. Hij droeg een
deukhoed en een kostuum dat rond zijn lichaam wapperde.
'OEIE, DA GOAN DIERE ZIEN' brulde hij. Mensen keken
geschrokken onze richting uit. Ik telde twee tanden.
'Als je ze opzoekt op het internet, schommelt de prijs tussen
dertig en veertig euro' zei ik. Hij knikte met een blik die daar niet van
opkeek.
'EN IER? OEVELE KOSTN ‘Z IER?' Een beetje alsof een ploeg
houthakkers een bos neerhaalden met gigantische motorzagen terwijl een trein
het station binnenreed en op het allerlaatste moment uit alle macht remde.
'Startbod is twaalf euro' antwoordde ik. Dit was dan ook het
opbodkastje waar alleen de meer bijzondere spullen in terecht kwamen. Beneden
had ik een houten Boeddha gezet, een groot in hout gekapt beeld. Daarboven
stonden de schaalmodellen. De decadentie
van het westen versus de verlichting van het oosten.
'OWLA!', snauwde de man en greep de Porche 356 vast.
'DOA GOAK NIE LANGE OVER PEIZEN!' Hij schonk me de breedste,
maar minst verleidelijke glimlach die ik ooit kreeg.
'Dat zal niet gaan', zei ik. Hij keek schuin naar me op, nog
steeds glimlachend maar met iets ondeugends in de ogen, alsof ik iets slims had
gezegd.
'Dit is het opbodkastje' zei ik. 'Als er iets speciaals
binnenkomt, houden we dat soms opzij en plaatsen het bij gelegenheid in dit
glazen kastje. We stellen een startbod vast, en na een week kijken we wie het
hoogste tussenbod heeft uitgebracht. Dat vermelden we dan op dit kaartje onder
het startbod, en nog een week later lopen de biedingen af. Dan laten we de
hoogste bieder weten dat het artikel voor hem opzij gehouden wordt.' Hij bleef
me aankijken, het hoofd lichtjes gekanteld, met dat verrassend verfijnde lachje
op zijn zo goed als tandeloze mond. Ik kreeg het gevoel dat ik zonet een grap had verteld waarvan de
clou niet helemaal duidelijk was. Ik kon een zucht onderdrukken en greep
naar de wagen. Het was iets wat hij niet verwacht had waardoor ik het ding gewoon
uit zijn handen kon nemen. De verwondering stond in zijn ogen te lezen.
'WUK GOA JE DOEN TÈ?' raspte hij.
'Dit is het opbodkastje' herhaalde ik, trager nu, en iets luider en duidelijker articulerend want ik vermoedde dat het gehoor van de man er nog
erger aan toe was dan dat zijn gebrul deed vermoeden.
'Op de artikelen die hierin staan moet je bieden.'
'AAH, IS ’T ZUKN TWODDE?!' Hij snoof verontwaardigd alsof hij
aldoor geweten had dat er een addertje onder het gras zat. Ik voelde me een
oplichter terwijl ik het schaalmodel terug in de kast zette.
'EN OEVELE IS TLEESTE BOD?'
'Twaalf euro per wagen' zei ik.
'EWEL, TON GOAK E BOD DOEN! GOAJE ‘T UPSCHRIEVN?' Gedwee nam ik een invulformuliertje.
'Hoe hoog is je bod?' vroeg ik.
'ELF EUROS' blafte hij.
'Maar het startbod staat op twaalf euro' zei ik geduldig.
'MOAR UT ER NIEMAND BIEDT, GOA JE TON NIE BLIE ZIEN MÉ ELF
EUROS?'
Niet opgewassen tegen zoveel nuchter boerenverstand capituleerde
ik, en vulde het bedrag in.
En het was tot mijn eigen verwondering met enige
spijt dat ik twee weken later constateerde dat iemand hem overboden had.