vrijdag 28 januari 2011

ER ZIJN TAL VAN MANIEREN OM JE BLIND TE STAREN

zoals die diep
ontgoochelde voetbalfan
de fanatiekeling die herhaaldelijk
op de herhalingen wijst
vloekt en smeekt
in tranen uitbarst
een nieuwe scheidsrechter eist
door de mist in zijn hoofd
de fout niet kan zien
waarmee zijn idool
de wedstrijd beslist
en de tribune afbreekt

woensdag 19 januari 2011

BROER

Hij zag ze niet vliegen
de klokken van Rome
hoe ik hem er ook op wees
met die vinger in de lucht

Het was niet dat hij niet wilde
hij deed heel erg zijn best
speurend van onder die hand
waarmee hij de zon afweerde

Maar hoe ik hem er ook op wees
met die vinger in de lucht
hij zag ze niet vliegen
de klokken van Rome

zaterdag 15 januari 2011

Nooit Helemaal Alleen

Zich behelpend met een wandelstok komt ze binnen, in het gezelschap van een jonge vrouw. Algauw valt ze over haar woorden, lofbetuigingen, zoals bijvoorbeeld dat het waar is, dat niemand overdreven heeft, dat dit werkelijk een boekenparadijs is. Het is haar eerste bezoek aan de winkel, maar dat komt omdat ze al een hele tijd zo slecht te been is. Ik ben wel al enkele keren bij haar thuis geweest. Tweedehands boeken ophalen, voornamelijk uit de collectie van haar overleden man. Een andere keer ging ik langs met enkele boeken die ze telefonisch bestelde, en laatst nog met een pakje, speciaal voor de eindejaarsdagen uitgezochte briefkaarten.
Heel uitzonderlijk lever ik aan huis.

Eerst dacht ik dat ik een verkeerd adres gekregen had. Een oud, vervallen huis met een verwilderde tuin eromheen. Nadat ik enkele keren had aangebeld, klopte ik tenslotte op het naar olie snakkende hout. Het duurde in elk geval een eeuwigheid voor de deur open ging. Het schaamrood steeg me naar de wangen. Daar stond ze, gevangen in een metalen rek op wielen. Ze stuurde me vooruit, naar die indrukwekkende boekenkast. Vanuit de verte riep ze me toe (voor alle zekerheid) dat dit de boeken waren die ze hield. Ik kon het begrijpen. Honderden exemplaren, bijna allemaal klassiekers die ze naar eigen zeggen tenminste één keer had gelezen. Terwijl het geluid van haar stem langzaam maar zeker aanzwol, liet ze weten dat ze de jongste tijd, liever dan een nieuw boek, een van haar lievelingsboeken herlas.
Toen stond ze naast me. 'Je ontdekt altijd weer dingen die je bij een vorige lezing zijn ontgaan.' Ze glimlachte en keek naar haar collectie.
'Terwijl alles toch vertrouwd aandoet...' Ze zweeg eventjes, dacht na.
'Alsof je een oude vriend bezoekt.'

Ze slaagt erin stiekem een boekenbon te kopen waarmee ze het meisje - haar achterkleinkind, zo vertrouwt ze me toe - bedankt om haar tot hier te brengen. Daarna draperen ze hun jassen aan weerszijden van een tafeltje over een stoel. Zichtbaar genietend kuiert ze langs de boekenkasten, af en toe halt houdend, rustend op haar wandelstok. Roemt haar lievelingsschrijvers van wie ze al dan niet boeken uit de rekken neemt, bestudeert en terugzet. Philippe Claudel. J.M. Coetzee. David Grossman. Milan Kundera. Af en toe kreunt ze, bijna onhoorbaar, bij de aanblik van een bepaald boek. Of er ontsnapt haar een hese 'ooohh...'.
Doris Lessing. Mario Vargas Llosa. Gabriel Garcia Marquez... 'Die Murakami', vraagt ze argwanend, 'is dat iets?' Maar ze wacht het antwoord niet af en gaat gewoon verder. Vladimir Nabokov. Thomas Rosenboom. Bernhard Schlink. Ze houdt stil. 'En Tolstoj' zucht ze met een melancholische blik, 'Oorlog en vrede. Ik heb de originele en complete versie met de gedeeltes in het Duits en het Frans'. Met een niet te stuiten trots toon ik haar het uit twee delen bestaande exemplaar uit de Russische Bibliotheek. 'Ja, dat is het' beaamt ze en knikt, komt dichterbij, diep onder de indruk van wat hier nog allemaal aan bonafide Russen op een onderkomen wacht. 'Dit is nog eens een boekhandel' mompelt ze.

Ze schuifelt verder, monstert de tafels waarop tientallen recente titels prijken. Verstrooid kijkt ze naar me op. 'Is er nog iets nieuws verschenen de jongste tijd?' Sprakeloos wijs ik naar het uitgestalde aanbod.
'Maar wordt er toch geschreven', fluistert ze hoofdschuddend en zet de tocht verder. Bekijkt de poëzie. Bestudeert de filosofie. Tenslotte kiest ze voor een exemplaar van Jonathan Franzen's 'Vrijheid'. 'Eens zien of het die heisa waard is' zegt ze droog.
Deze dame maak je niets meer wijs.
Ze staart een tijdje door het achterste winkelraam naar buiten, naar de besneeuwde binnentuin.
Ik tracteer haar en het meisje op een koffie die ze, bang om te profiteren, enkel wil aanvaarden wanneer ik beweer dat het voor hun nieuwjaar is. Als de kopjes leeg zijn, staat ze op en wordt door haar achterkleinkind opnieuw in haar jas geholpen. Ze slaat een gebreide sjaal om haar gerimpelde hals, in dezelfde bruin-beige kleur als de muts die ze zonet heeft opgezet. Aan de kassa houden ze halt. Ze legt Franzen's jongste boek voor me, om af te rekenen. 'Meneer', zegt ze, 'mag ik nog iets vragen?' Het klinkt bijna onredelijk beleefd. 'Bent u zelf een lezer?' Van iemand anders zou je denken dat de spot met je gedreven wordt.

'Al van kindsaf aan', zeg ik. Het meisje, wellicht bevreesd voor een lang gesprek, maakt duidelijk dat ze nu toch echt weg moeten. Ze wandelen naar de deur. Maar voor ze verdwijnen draait ze zich nog even om. 'Meneer', zegt ze, 'pas als je oud bent, besef je ten volle wat een geluk je als lezer hebt. Sinds mijn man gestorven is, verblijf ik alleen in dat grote huis. Mijn kinderen wonen te verweg, dus het is voor hen niet altijd gemakkelijk om langs te komen. Maar gelukkig heb ik mijn boeken. Dankzij hen ben ik nooit helemaal alleen.' In weerwil van haar stramme lijf, geeft haar gezicht verrassend moeiteloos een brede glimlach weer, daarna haakt ze haar vrije arm in die van de jonge vrouw, en stapt over het opstapje alsof ze een levensgevaarlijke hindernis neemt.

dinsdag 11 januari 2011

OOGVERBLINDEND

Ik kon je niet meer zien
toen ik je zag.